Blogs & columns
Marije van der Meer
Marije van der Meer
2 minuten leestijd
Blog

Rennen met kanker

1 reactie

TRAINEN TIJDENS EN NA KANKER – met grote letters staat dit op de deur van de oncologische fysio waar ik sinds dit jaar twee keer per week naar toe ga. Ik wil hier eigenlijk niet zijn. Ik wil niet iemand zijn die hier hoort. En nog erger: het lijkt hier net een sportschool.

De andere aanwezigen zijn of fysiotherapeut, of ook patiënt. Ze zien er meestal helemaal niet ziek uit. Maar ik weet natuurlijk niet wat ze hebben, of hebben gehad, hoelang het na kanker is en over welke kanker het gaat. Wanneer is het eigenlijk precies NA kanker? Nu meteen, nu die behandeling klaar is? Of over twee of vijf jaar?

Sommige mensen zijn duidelijk van zichzelf al sportief en kennen de ins en outs van alle apparaten, en de rest is zoals ik. Ik houd niet van de sportschool, ook al heb ik sinds mijn studietijd opgeteld denk ik wel acht jaar lang maandelijks betaald. Dan ga ik weer twee keer, of even een klasje proberen drie weken – en dan houdt het op.

Ik vind sporten namelijk niet intrinsiek leuk genoeg, ook al weet ik wel dat bewegen gezond is en dat het misschien wel beter zou zijn om het vaker te doen. Daarna ben ik weer tevreden met naar werk fietsen, eventueel buiten soms een rondje hardlopen, en is mijn contributie opnieuw gebruikt voor iets anders waar de apparaten nooit van zullen slijten.

Toen ik afgelopen zomer nog niet wist dat ik ziek was, maakte ik een ambitieus plan om mijn renpauze van tien jaar te doorbreken met binnen drie maanden te trainen naar een wedstrijd van tien kilometer. Dat rennen vond ik namelijk op zich best leuk. Als mensen vroegen wat mijn doel was qua tijd, dan lachte ik en zei: ‘Als ik niet doodga en hem wel uitloop, ben ik tevreden.’

Een week voor de wedstrijd hoorde ik dat ik kankerpatiënt geworden was. Mijn broer, die ook meedeed aan de run (en twintig minuten sneller liep dan ik) vroeg van tevoren nog of ik niet nog zo’n leuk KWF-shirt kon krijgen. ‘Dan had ik geld moeten ophalen tegen kanker, denk ik’, zei ik. Hij vond dat als je ging rennen MET kanker je ook wel in aanmerking zou moeten komen voor het shirt.

De wedstrijd ging beter dan verwacht, en ik vroeg dus daarna ook aan de oncoloog of ik met het rennen door mocht gaan. Het mocht. Ze dacht wel dat ik misschien minder ver en minder hard zou kunnen ‘naarmate de kuren vorderen’. Op de vraag of ik iets kon doen om beter door de therapie heen te komen, zei ze vooral dat er wel onderzoek was gedaan dat beweging en buitenlucht een positief effect hadden. ‘We adviseren om elke dag een uur te lopen.’

Dat deed ik en het hielp ontzettend, misselijkheid verdween en ik kreeg meer energie. Ik vond het zelfs fijn. Ik zocht het onderzoek op en ook voor de langetermijnbijwerkingen en cognitieve problemen jaren na chemotherapie werkt sporten echt. Vooral onder begeleiding en in combinatie met krachttraining.

Dus nu ga ik toch weer een rondje doen op apparaten. Met een veel grotere motivatie dan ooit. Daar moest ik dus blijkbaar veertig jaar en patiënt voor worden.

In april heb ik de volgende wedstrijd gepland. Mijn doel blijft voorlopig nog even gelijk. Als ik niet doodga, ben ik tevreden.

Ook van Marije van der Meer
kanker sport
  • Marije van der Meer

    Marije van der Meer is huisarts en medisch manager van een gezondheidscentrum. Zij is onlangs gediagnosticeerd met baarmoederhalskanker en schrijft over haar ervaringen als dokter en patiënt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • L.E. de Wit

    Psychiater, Utrecht

    Ik hoop dat je je columns straks bundelt tot een boek. Je schrijft prachtig, het verdient een groter publiek. Maar nu eerst: hou je taai en ren ze!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.