Hoe een vloggende chirurg het geneeskundeonderwijs wil verbeteren
Plaats een reactieCoassistenten in Amsterdam kunnen zo’n zestig veelvoorkomende ziektebeelden in de heelkunde via vlogs bekijken. Hierdoor zien ze meer ziektebeelden dan tijdens één coschap heelkunde en kunnen ze zich op die manier voorbereiden op een poli of operatie. Initiatiefnemer van deze onderwijsinnovatie is oncologisch chirurg Susanne van der Velde (Amsterdam UMC).
‘Voor mij is het woord “vlog” een verbastering van het woord “volg”. Met het vloggen neem ik coassistenten mee in mijn kielzog zoals ik dat in de dagelijkse praktijk met patiënten ook doe’, vertelt chirurg Susanne van der Velde die sinds coronatijd deze vlogs maakt.
Susanne van der Velde was ook te gast in MC de Podcast:
De coassistenten die door de coronamaatregelen weinig mee konden kijken in het ziekenhuis kregen op die manier toch een beeld van de belangrijkste ziektebeelden en bijbehorende operaties. De vlogs bleken zó eenvoudig te maken en zó waardevol dat ze inmiddels een vast onderdeel zijn van de master geneeskunde aan het Amsterdam UMC. Van der Velde kreeg recentelijk een belangrijke onderwijssubsidie om samen met een studententeam het aantal vlogs uit te breiden naar andere vakgebieden en faculteiten.
Hoe zien de vlogs die u in het ziekenhuis maakt eruit?
‘In ongeveer tien minuten ziet de coassistent de hele patiëntreis. In de meeste vlogs praat ik tegen mijn telefooncamera alsof het een coassistent is. Alsof die mij volgt. Dus eerst vertel ik wat de klachten van de patiënt zijn en toon ik de bijbehorende radiologische beelden. Daarna gaat de camera mee naar de ok, waar uiteraard iemand anders filmt in verband met de steriliteit. En daar leg ik de stappen ook weer helemaal uit. Ook licht ik bijvoorbeeld met de patholoog samen het pathologisch onderzoek uit, als dat aan de orde is. En soms lukt het om bij het follow-upconsult op de poli te filmen. Uiteraard zijn de patiënten altijd onherkenbaar in beeld en geven ze altijd toestemming voor het filmen. Ook zorg ik dat het verhaal van de patiënt niet herleidbaar is.’
‘Studenten hebben soms geen idee hoe ze een appendicitis moeten behandelen’
Dat klinkt als meer dan een vlog?
‘Ja, ik denk dat het woord vlog mensen op het verkeerde been zet, want het is méér dan filmen in mijn dagelijks leven als chirurg. Daarom overweeg ik om de benaming te veranderen in “v-learning”, dus video-learnings. De vlogs zijn namelijk ook interactief: elke paar minuten popt er een vraag op en de vlog gaat pas verder als de coassistent die beantwoordt.’
Wat voor vlogs hebt u inmiddels zoal gemaakt?
‘Van een groot deel van de meestvoorkomende heelkundige operaties heb ik samen met een studentteam een vlog gemaakt. Dus van een ileusoperatie tot aan een appendectomie. Maar we filmen ook andere chirurgen en artsen die een bepaald ziektebeeld toelichten aan de hand van een casus. Ook heb ik meerdere algemene vlogs gemaakt naar aanleiding van vragen van coassistenten. Bijvoorbeeld: hoe ga ik het voor het eerst naar de operatiekamer, wat zie ik daar en wat zijn de etiquette? Of: hoe doe ik een goede indicatiebespreking? Of: hoe werkt een camera bij laparoscopie als ik moet assisteren? We vloggen niet alleen operaties: ook zijn er vlogs over hoe een poli werkt, over hoe je een breuk in de pols rechtzet of wat de traumachirurg in een traumahelikopter doet. Eigenlijk valt alles in het ziekenhuis te vloggen!’
Susanne van der Velde
2023-heden principal educator, Amsterdam UMC
2021-heden sectieredacteur chirurgie Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG)
2020-heden blogger Medisch Contact
2020-heden oprichter Digiteam Heelkunde: digitalisering masteronderwijs heelkunde
2020-heden coördinator en examinator master heelkunde (VUmc)
2015-heden oncologisch chirurg (Amsterdam UMC)
2007-2011 NTvG Podcast & Podium: initiatiefnemer en producent
2007-2014 opleiding tot chirurg (LUMC/HagaZiekenhuis)
1998-2006 geneeskunde (cum laude), Rijksuniversiteit Groningen, in combinatie met promotie (MD/PhD-traject)
Wat kunnen deze vlogs toevoegen aan het onderwijs?
‘Wat ik zorgelijk vind is dat coassistenten hun coschappen vaak in slechts één ziekenhuis lopen en daardoor vaak maar een beperkt aantal ziektebeelden zien. En dat is verergerd door het feit dat zowel perifere als academische ziekenhuizen zich steeds meer specialiseren. Dit kan betekenen dat een coassistent wel bij een whippleoperatie in een academisch ziekenhuis assisteert, terwijl die operatie maar vijfhonderd keer per jaar in Nederland wordt uitgevoerd. Een appendectomie, die ongeveer 15 duizend keer per jaar wordt gedaan, zien ze daar niet. Daardoor merk ik dat studenten soms geen idee hebben van de prevalentie en incidentie van ziektebeelden of hoe ze veelvoorkomende ziektebeelden, zoals appendicitis of galsteenlijden, moeten diagnosticeren en behandelen. In veel vakken hebben coassistenten daardoor kennislacunes en dat terwijl ze generalistische basisartsen moeten zijn.’
Ook perifere ziekenhuizen specialiseren zich meer, zegt u?
‘Inderdaad. Zo vindt vaatchirurgie in het Spaarne Gasthuis bijvoorbeeld voornamelijk op locatie Haarlem plaats, terwijl locatie Hoofddorp meer gastro-intestinale chirurgie doet. En veel perifere ziekenhuizen hebben speerpunten en bieden bepaalde zorg niet of weinig aan.’
‘Mijn ideaal is dat er op den duur een database is met vlogs op alle vakgebieden’
Wat is het gevolg als coassistenten slechts een deel van de heelkunde te zien krijgen?
‘Daardoor ontstaat het gevaar dat als zij als basisarts niet op de hoogte zijn van het bestaan van bepaalde diagnoses en die dus nooit zullen stellen, waardoor de patiënt niet de juiste behandeling krijgt. Ook in de bachelor komen niet alle belangrijke ziektebeelden aan bod, blijkt, als ik ze ernaar vraag. Er is heel veel wat ze moeten leren en ze kunnen niet alles in de beperkte tijd, dat snap ik ook, maar basale ziektebeelden moeten ze toch kennen. En daar willen we coassistenten graag bij helpen door korte praktijkgerichte onderwijsfilmpjes aan te bieden.’
Is het de bedoeling dat ze alleen vlogs bekijken van ziektebeelden die ze niet in de praktijk zien?
‘Nee, het is juist ook handig dat de coassistenten de vlogs bekijken in voorbereiding op wat ze op de werkvloer gaan zien, bijvoorbeeld een poli of operatie. Daardoor snappen coassistenten beter wat er gebeurt als ze het zelf meemaken. En leren ze dus meer.’
Coassistenten in Amsterdam kunnen de vlogs via hun digitale leeromgeving sinds 2020 al bekijken. Doen ze dat ook?
‘Minder dan ik zou wensen. Het is niet verplicht om de vlogs te bekijken. Uit een recent kwantitatief onderzoek dat ik heb gedaan, blijkt dat slechts een derde van de coassistenten de vlogs regelmatig gebruikt. Dat vind ik weinig. Dat komt omdat ze tijd te kort komen. Dus het moet meer geïntegreerd worden in het onderwijs: de coassistent moet er tijd voor krijgen en ze moeten worden gestimuleerd om het te gaan kijken. Uit ons kwalitatief onderzoek blijkt dat ze het leuk en leerzaam vinden en graag kijken. Ik krijg weleens de vraag of er bewijs is dat dit werkt. Dan zeg ik: nog niet, het is een gloednieuwe onderwijsinnovatie!’
De vlogs zijn nu alleen nog beschikbaar voor Amsterdamse coassistenten. Denkt u dat andere coassistenten hiervan kunnen profiteren?
‘Jazeker. Mijn ideaal is dat er op den duur een database is met vlogs op alle vakgebieden waar faculteiten op hun manier gebruik van kunnen maken. Ik ben nu in gesprek met de opleiders van andere coschappen, onder andere interne, dermatologie, gynaecologie, over welke twintig basale ziektebeelden hun coassistenten echt kennis zouden moeten hebben, om daar vlogs over te maken. Ik krijg al verzoeken van andere faculteiten die via social media over mijn vlogs gelezen hebben, dus het begint echt te lopen.’
- Er zijn nog geen reacties