Wéér een arts teruggefloten wegens grensoverschrijdend gedrag naar ondergeschikte
Plaats een reactieOpnieuw oordeelt een regionaal tuchtcollege (RTG) dat een arts zich (seksueel) grensoverschrijdend gedroeg tegenover een ondergeschikte. Toch legt het geen maatregel op.
Een physician assistant (PA) stond tijdens haar opleiding (soms) onder supervisie van de beklaagde neurochirurg. In die periode is appcontact tussen beiden ontstaan, waarbij de neurochirurg flirterige berichten en erotische foto’s naar de PA heeft verstuurd, onder andere dickpics. Ook heeft hij haar een keer thuis bezocht. Op enig moment liet de PA de neurochirurg weten dat ze dit contact wilde stoppen. Zij verwijt hem nu onder andere dat hij die wens onvoldoende respecteerde ‘waardoor zij zich op bepaalde momenten in het ziekenhuis onprettig en onveilig heeft gevoeld’.
Machtsrelatie
De neurochirurg zegt ‘dat hij altijd in de veronderstelling heeft verkeerd dat het appcontact met wederzijds goedvinden plaatsvond’. Daar gaat het RTG niet in mee. ‘Als degene aan de ‘bovenkant’ van de machtsrelatie had de neurochirurg zich er uitdrukkelijk van moeten vergewissen of klaagster, die zich in een afhankelijke positie van hem bevond, dergelijke erotisch getinte foto’s en een bezoek aan haar woning wel echt op prijs stelde.’
Het RTG kan zich voorstellen dat het onveilige gevoel de PA belemmerde om naar de neurochirurg te stappen voor overleg over patiënten.
Geen maatregel
Het RTG oordeelt dat de meeste klachten gedeeltelijk gegrond zijn maar legt géén maatregel op, want het verwacht niet dat de neurochirurg opnieuw in de fout gaat. Zo erkent hij dat het bezoek aan haar woning en het sturen van foto’s grensoverschrijdend was, kreeg hij van zijn werkgever al een officiële waarschuwing en zijn er geen aanwijzingen dat de patiëntenzorg ‘daadwerkelijk’ in gevaar is geweest.
Vierde tuchtzaak
Dit is de vierde tuchtzaak over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door een arts naar een ondergeschikte. Die zijn ook allemaal (gedeeltelijk) gegrond verklaard op basis van de tweede tuchtnorm. Die norm gaat over privégedragingen die niet samengaan met de rol van arts. In deze zaak en in een vorige – intimidatie door een anesthesioloog naar een anesthesiemedewerker – is geen maatregel opgelegd. Beide zaken zijn nog niet onherroepelijk. De twee andere zaken zijn dat wel. Hierin werden een doorhaling en een tijdelijke schorsing opgelegd.
Tijdgeest
Vooral de ongelijke machtsverhouding is een probleem volgens het college. Dat ‘realiseert zich dat veel affectieve relaties op de werkvloer ontstaan en dat het niet wenselijk of nodig is om ieder flirterig contact tussen zorgverleners onderling onder het tuchtrecht te brengen’.
Maar dat is anders als er sprake is van een ‘ongelijkwaardige positie’ tussen de betrokkenen. ‘Het mag inmiddels, door de maatschappelijke ontwikkelingen en de talloze publicaties over grensoverschrijdend gedrag bij allerlei verschillende organisaties – waaronder ziekenhuizen –, algemeen bekend worden verondersteld dat zulke ongelijkwaardigheid eraan kan bijdragen dat degene die zich in een afhankelijke positie bevindt, contact dat als ongewenst wordt ervaren toch in stand houdt en dit niet ondubbelzinnig afhoudt of verbreekt. Aan die terughoudendheid om grenzen te stellen ligt dan zorg of angst voor de gevolgen in het werk ten grondslag.’
Zie ook- Er zijn nog geen reacties