Locatie hersentumor bepalend voor stemmingsstoornis
Plaats een reactie
Bekend is dat patiënten met een hersentumor vaak kampen met spierzwakte en taalstoornissen. Ook kunnen ze last hebben van stemmingsstoornissen. Onderzoek van Maisa van Genderen e.a., verbonden aan het Amsterdam UMC, wijst nu uit dat de aard van die stemmingsstoornissen te maken heeft met de specifieke locatie van de tumor. Ze publiceren hun bevindingen in Nature Mental Health.
Eerder onderzoek liet zien dat tot 54 procent van de preoperatieve patiënten met een hersentumor depressieve klachten heeft. Dat is meer dan bij andere vormen van kanker, die begrijpelijkerwijs ook vaak samengaan met depressiviteit. Dat zou kunnen liggen aan bepaalde psychometrische kenmerken van deze patiënten of aan het soort vragenlijsten dat wordt gebruikt, maar het is ook goed mogelijk dat de locatie van de tumor een beslissende factor is. Temeer daar sommige patiënten in zekere zin het tegendeel melden: het uitdoven van zowel positieve als negatieve gevoelens, emotionele afstomping en apathie. Tot dusver is er weinig onderzoek gedaan naar de mogelijke associatie tussen hersentumorlocatie en depressieve symptomen en is de afwezigheid van gevoelens zelfs helemaal niet onderzocht, aldus Van Genderen e.a.
Zij vonden in hun onderzoek bij 14 procent van de patiënten (n = 203 personen met een diffuus glioom) ernstige depressieve symptomen. Die bleken met name gerelateerd aan laesies in structuren van het limbisch systeem (de rechterfornix en de linkerfornix), en in regio’s die betrokken zijn bij beweging en taal, doelgericht gedrag en visueel-ruimtelijke aandacht. Die resultaten komen overeen met bevindingen bij ‘gewone’ depressieve stoornissen, waarbij het limbisch thalamocorticale circuit cruciaal is. Dat in het onderzoek een groot aantal patiënten helemaal geen depressieve symptomen meldde, is verrassend. Dat kan volgens Van Genderen e.a. een neuropsychiatrische basis hebben, zoals een disfunctie van het limbische systeem veroorzaakt door de tumor, hetgeen kan leiden tot emotionele afstomping.
In een toelichting voor de pers noemt onderzoeksleider en neurochirurg Philip de Witt Hamer (Amsterdam UMC) de uitkomsten ‘belangrijke inzichten’; de chirurg weet nu beter welke delen van de tumor wel of niet weg te halen, met het oog op die stemmingsstoornissen. ‘Bovendien helpt deze kennis de chirurg om de patiënt beter te begrijpen en daardoor beter te begeleiden.’
Lees ook- Er zijn nog geen reacties