Laatste nieuws
Sophie Niemansburg
Sophie Niemansburg
12 minuten leestijd
Tuchtrecht

Weigeren van schriftelijk digitaal consult wordt huisarts niet in dank afgenomen

Uitspraak: ongegrond*

11 reacties
Tjeerd/Adobe Stock
Tjeerd/Adobe Stock

‘Wat moet ik doen om ervan af te komen? (…) Graag verneem ik van u schriftelijk, niet mondeling. En zijn uw argumenten niet naar mijn tevreden­heid, dan zal ik verdere stappen ondernemen. De maat is vol.’ Deze zinnen komen uit een mail die een huisarts in juni 2021 ontvangt van een patiënt die na een covid-19-vaccinatie last houdt van duizeligheid. Ook is de patiënt, die kampt met niet-aangeboren hersenletsel, ‘zeer ontevreden’ over de huisartsenpraktijk.

De huisarts mailt terug dat hij de klachten serieus neemt, maar het niet passend vindt om per schriftelijke communicatie een reactie te geven op de medisch-inhoudelijke vragen die de patiënt stelt. Hij vindt duizeligheid een te complexe klacht, met vele mogelijke oorzaken, waarvoor lichamelijk onderzoek en eventueel bloedonderzoek nodig is. Hij nodigt de patiënt dan ook uit voor een gesprek.

Luister ook naar deze aflevering van Medisch Contact de podcast waarin deze tuchtcasus besproken wordt:

Opgekropte woede

Bijna een jaar later stuurt de advocaat van de patiënt een e-mail dat hij dat niet wil, wegens opgekropte woede over de huisarts en dat een gesprek hem te veel energie kost. Daarop volgt een e-mailwisseling van bijna een jaar, waarin de huisarts telkens aanbiedt in gesprek te willen gaan en langs te willen komen, maar dit wordt door de advocaat, namens de patiënt, afgehouden. In mei 2023 geeft de advocaat een ultimatum: als hij niet schriftelijk ingaat op de medische klacht, dan zal zij een tuchtklacht indienen. De zaak komt echter niet op zitting. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) Den Bosch besluit op basis van de stukken dat de huisarts het gelijk aan zijn kant heeft. ‘Voor het kunnen stellen van een diagnose is in de meeste gevallen een voorafgaand fysiek onderzoek nodig’, stelt het tucht­college. Aangezien dat niet mogelijk was, kon de huisarts ook geen schriftelijk antwoord geven op vragen van de patiënt, over onder meer de oorzaak van de klachten.

Grenzen stellen

Huisarts en jurist Roelf Norg vindt het terecht dat de huisarts deze patiënt op het spreekuur heeft willen zien. Daarom vraagt Norg zich ook af of het haalbaar is dat sommige onlinehuisartsenpraktijken en beleidsmakers stellen dat zo’n 40 tot 80 procent van de klachten online kan worden afgehandeld. ‘Er kan veel met digitaal contact, maar een arts moet wel de grenzen stellen, kunnen stellen en mogen stellen. Daarvoor is deze uitspraak een mooi handvat’, aldus Norg.

Wettelijk keuzerecht

Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht bij de KNMG, merkt op dat deze casus raakt aan een vorig jaar gedaan voorstel van een politieke partij om een wettelijk keuzerecht van patiënten op een digitaal consult vast te leggen. ‘De KNMG is daar geen voorstander van, omdat dit tot onnodige en onwenselijke conflicten tussen artsen en patiënten kan leiden. Deze casus lijkt daar een voorbeeld van te zijn, ook al gaat het hier om een schriftelijk digitaal consult. Het is aan artsen om te beoordelen of het passend is om een verzoek tot een (schriftelijk) digitaal consult al dan niet te honoreren, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het leveren van goede en veilige zorg.’

* Er is geen beroep aangetekend tegen de beslissing.

volledige uitspraak

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Hertogenbosch d.d. 21 augustus 2024

Beslissing in raadkamer van 21 augustus 2024 op de klacht van:

[A], wonende in [B], klager, gemachtigde: mr. M.A. Smits, werkzaam in Nijmegen, tegen [C], huisarts, werkzaam in [D], verweerder, gemachtigde: mr. I.P.C. Sindram, werkzaam in Nijmegen.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager verwijt verweerder dat verweerder niet adequaat heeft gereageerd op de door klager schriftelijk aangegeven duizeligheidsklachten. Klager wilde dat verweerder eerst een schriftelijke reactie zou geven op deze duizeligheidsklachten voordat hij hiervoor op consult bij verweerder zou komen. Klager kampt met niet aangeboren hersenletsel (hierna: NAH/N.A.H.) en met de daarmee gepaard gaande informatieverwerkingsproblematiek. Verweerder heeft niet eerst schriftelijk inhoudelijk gereageerd op de genoemde duizeligheidsklachten. Verweerder heeft in zijn reactie op de klacht het college gevraagd om klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is en dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het dossier bevat de volgende relevante stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 29 september 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 januari 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 6 maart 2024.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak heeft beoordeeld op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3 De feiten

3.1 Op 3 juni 2021 heeft klager aan verweerder gemaild (alle citaten voor zover relevant met overname van eventuele stijl- en schrijffouten):
“(…) De reden dat ik u deze brief schrijf is omdat ik zeer ontevreden ben. Op 19 mei 2021 heb ik de vaccinatie (…) gehad (…). maar het aller ergste is (…) dat ik nog steeds duizelig ben sinds de prik. Wat moet ik doen om er vanaf te komen? (…)
Graag verneem ik van u SCHRIFTELIJK, niet mondeling en zijn u argumenten niet naar mijn tevredenheid, zal ik verdere stappen ondernemen, de maat is vol. (…)”

3.2 Op 11 juni 2021 heeft verweerder naar klager geschreven:
“(…) Naar aanleiding van uw brief d.d. 3 juni 2021 meld ik u het volgende. Om te beginnen vind ik het vervelend dat u hinderlijke klachten heeft na vaccinatie. En ik vind het natuurlijk vervelend dat u problemen ervaart in het contact met de praktijk. Op uw medisch inhoudelijke vraag heb ik geen pasklaar antwoord. Deze brief vind ik ook geen passende plek om een antwoord te geven. (…) Oplossingen komen mijns inziens (…) niet tot stand via schriftelijke communicatie. Ik nodig u dan ook graag uit voor een gesprek. Indien u aanvullende stappen wilt nemen dan kunt u een klacht indienen bij (…) [klachtinstituut] (…).”

3.3 Op 26 april 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerder geschreven:
“(…) Op 3 juni 2021 heeft mijn cliënt een mail (…) geschreven aan u met een aantal klachten, waarop u een briefje heeft terug geschreven d.d. 11 juni 2021, waarin u uw patiënt uitnodigt voor een gesprek. Cliënt wil echter niet ingaan - in dit stadium - om een persoonlijk gesprek met u te voeren, omdat hij dat naar zijn zeggen niet goed kan hanteren. Hij deelde mij (…) mee, dat hij erg boos is op u, en dit gegeven - opgekropte woede dus - in combinatie met zijn NAH-aandoening hebben tot gevolg dat hij (…) een extreem kort lontje heeft, zodat hij graag schriftelijke communicatie wil over zijn klachten, mede ook omdat spreken hem erg veel energie kost. (…) Inmiddels heb ik een gesprek gevoerd bij cliënt thuis (…). Daarbij is mij meegedeeld, dat hij zich niet serieus genomen voelt door u, o.a. omdat u niet adequaat zou antwoorden op zijn brieven/mails (…).”

3.4 Op 20 mei 2022 heeft verweerder naar de gemachtigde van klager gestuurd:
“(…) Voor zover ik weet hebben (…) [klager] en ik tot vorig voorjaar een goed contact gehad. Ik vind het dan ook spijtig te vernemen dat verstandhouding getroebleerd is. Eerder heb ik aangeboden om in gesprek te gaan. In consulten heb ik in het verleden geen beperkingen ervaren in ons contact. Bovendien moeten we elkaar toch onder ogen komen om ons contact te herstellen. (…). Ik hoop (…) dat we in gesprek kunnen. Opnieuw bied ik aan om bij (…) [klager] langs te gaan en klachten te bespreken. (…)”

3.5 Op 20 juni 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerder gemaild:
“(…) Ik ben het met u eens dat voor het bereiken van dit (…) doel gesprekken het eerst aangewezen lijken, maar in dit geval werkt dat niet, waar het gaat om (…) [klager]. (…)”

3.6 Op 22 september 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerder geschreven:
“(…) Op 20 juni 2022 heb ik (…) u uitgenodigd om schriftelijk (…) naar mij te reageren (…). Ook daar is niets op vernomen. (…)”

3.7 Op 30 september 2022 heeft verweerder aan de gemachtigde van klager gemaild:
“(…) Op de rest van uw mail krijgt u op korte termijn reactie van een confrère. (…)”

3.8 Op 5 december 2022 heeft de gemachtigde van klager aan verweerder bericht:
“(…) In uw mail d.d. 30 september 2022 meldt u dat een confrère op korte termijn namens u een reactie zou geven op de mailwisseling die ik met u voerde namens (…) [klager]. Helaas heb ik niets vernomen. (…)”

3.9 Op 13 december 2022 heeft verweerder aan de gemachtigde van klager gemaild:
“(…) Er is een discrepantie tussen het feit dat uw cliënt nog steeds patiënt is in mijn praktijk en de kritiek op mij en op mijn medewerkers. Om met elkaar verder te kunnen moeten we met elkaar in gesprek. Ik heb reeds aangeboden om in gesprek te gaan en ik herhaal hierbij dat aanbod. Wat schriftelijke communicatie doet kunt u zien aan de reactie van (…) [klager] op de verslaglegging van mijn assistente m.b.t. het telefonisch contact dat ze met (…) [klager] had op 10 mei 2022 (…).”

3.10 Op 24 april 2023 heeft de gemachtigde van klager naar verweerder gemaild:
“(…) In uw mail van 13 december 2022 weigert u om desgevraagd eerst een schriftelijke reactie te geven. (…) Alvorens dat gesprek plaats vindt wil (…) [klager] zich daarop kunnen voorbereiden: doordat eerst een ’schriftelijke ronde’ plaats vindt.
(…) Dus in dit geval is vanwege de door N.A.H. veroorzaakte vertraagde informatieverwerking het noodzakelijk, dat eerst een schriftelijke reactie plaats vindt van uw zijde. Cliënt hecht eraan mee te delen dat, bij een huisbezoek bij hem op 16 december 2022, medewerkers van uw praktijk hebben waargenomen, dat onvoorbereide/plotselinge gesprekken cliënt niet aankan. (…).”

3.11 Op 2 mei 2023 heeft de gemachtigde van klager een rappel gemaild aan verweerder waarin de gemachtigde van klager aangeeft dat bij uitblijven van een reactie op de mail van 24 april 2023 een tuchtklacht tegen verweerder zal worden ingediend.

4 De klacht en de reactie van de verweerder

4.1 Klager verwijt verweerder dat verweerder niet adequaat zou hebben gereageerd op de duizeligheidsklachten van klager die klager heeft gemaild op 3 juni 2021.

4.2 Verweerder heeft het college verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht niet inhoudelijk te beoordelen. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen, heeft verweerder het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder voor zover nodig verder in op de standpunten van de partijen.

5 De overwegingen van het college

Ontvankelijkheid

5.1 Verweerder heeft naar voren gebracht dat klager niet-ontvankelijk is omdat klager de klacht slechts heeft ingediend om de eisen van klager kracht bij te zetten. Verweerder is van mening dat het indienen van een tuchtklacht met deze reden disproportioneel is en moet worden aangemerkt als misbruik van het tuchtrechtelijk klachtrecht.

5.2 Het college overweegt dat er sprake is van misbruik van het tuchtrechtelijk klachtrecht als er omstandigheden zijn die het naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken dat klager vraagt om een oordeel over zijn klacht. Ook aangenomen dat klager de klacht zou hebben ingediend met de intentie om de eisen van klager kracht bij te zetten maakt niet dat de klacht objectief gezien niet als klacht kan worden beoordeeld. Verweerder heeft ook geen andere feiten of omstandigheden aangedragen waaruit zou blijken dat er sprake is van misbruik van het recht. Het had op de weg van verweerder gelegen om dit misbruik te onderbouwen. Het college is ook zelf niet gebleken van omstandigheden of feiten die tot de conclusie kunnen leiden dat klager zijn recht om te klagen, misbruikt.

5.3 Het college concludeert daarom dat het beroep van verweerder op misbruik van het klachtrecht niet slaagt. Klager is ontvankelijk in zijn klacht.
De criteria voor de inhoudelijke beoordeling.

5.4 De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

5.5 Het college oordeelt dat de verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en licht dat hieronder toe.
Het niet adequaat reageren op duizeligheidsklachten van klager

5.6 Het college overweegt het volgende. In de brief van 11 juni 2021 heeft verweerder helder aangegeven dat hij geen pasklaar antwoord heeft op de schriftelijk aangegeven duizeligheidsklachten van klager. Verweerder heeft daarbij ook aangegeven dat schriftelijk communiceren niet tot een oplossing leidt. Verweerder heeft klager daarom uitgenodigd voor een consult en hij heeft deze uitnodiging meermaals herhaald.

5.7 In het mondelinge vooronderzoek heeft verweerder het volgende geantwoord op de vraag waarom hij niet schriftelijk inhoudelijk heeft gereageerd op de duizeligheidsklachten:
“(…) Er stond veel in de mail van klager. Ik vond het lastig om antwoord te geven op alle aspecten. Duizeligheid is geen eenvoudige klacht om via de mail te beoordelen en te beantwoorden. Duizeligheid kent veel mogelijke oorzaken. Ik stelde het gesprek voor omdat er onderzoek moest worden gedaan naar de duizeligheidsklachten. Ik wilde bijvoorbeeld weten of de klachten te maken hadden met de bloedsomloop, met het evenwichtsorgaan of met spierklachten. De klachten kunnen te maken hebben met de voorgeschiedenis van klager. Daarnaast kan er aanvullend onderzoek nodig zijn naar bijvoorbeeld bloedarmoede of de schildklier. Er kunnen ontstekingen spelen. Ik dacht dat ik goed contact had met klager en dat het voor hem mogelijk was om langs te komen. Ik snap dat klager extra tijd nodig heeft. Klager krijgt al extra tijd bij de consulten.(…)”

5.8 In het mondelinge vooronderzoek heeft verweerder het volgende geantwoord op de vraag wat de reden is geweest om klager naar de praktijk te laten komen:
“Bij een consult op de praktijk zou ik aan klager gevraagd hebben of de duizeligheid bij het omdraaien in bed zou spelen. Daarbij verandert de bloedsomloop niet en dan kan de duizeligheid met het evenwichtsorgaan te maken hebben. Ik zou de bloeddruk bekijken, de hartslag meten en neurologisch onderzoek gericht op het evenwichtsorgaan verrichten. Mensen gaan bij dit onderzoek wankelen als het evenwichtsorgaan niet goed werkt. Ik zou ook de nek voelen om na te gaan of deze gespannen is.”
Hoewel artikel 448 Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) de mogelijkheid geeft om de patiënt ook desgevraagd schriftelijk in te lichten, laat dat onverlet dat inlichtingen alleen kunnen worden gegeven als er een – mogelijke – diagnose is. Voor het kunnen stellen van een diagnose is in de meeste gevallen een voorafgaand fysiek onderzoek nodig. In dit geval had klager last van duizeligheidsklachten. Voor dergelijke klachten bestaan verschillende oorzaken. Het is dan ook niet mogelijk om zonder klager te zien een diagnose te stellen waarvoor een behandeling had kunnen worden gestart. Als de huisarts niet kan onderzoeken waardoor de klachten van klager mogelijk worden veroorzaakt, kan er simpelweg geen schriftelijke toelichting worden gegeven. Dat verweerder dus geen schriftelijk antwoord heeft gegeven op de vraag naar de oorzaak van de duizeligheidsklachten kan verweerder dan ook niet worden verweten. Voor zover de klacht nog ziet op de verdere begeleiding naar aanleiding van de vraag om een schriftelijke reactie stelt het college vast dat verweerder verschillende - meer dan de gebruikelijke - oplossingen heeft aangedragen om klager tegemoet te komen en ook onderzoek te kunnen doen naar de gestelde duizeligheidsklachten. Dat klager hier niet op in is gegaan kan verweerder evenmin worden verweten.

5.9 Het college acht het zorgvuldig dat verweerder klager eerst heeft willen zien en onderzoeken voordat verweerder de mogelijke oorzaken van de duizeligheidsklachten (eventueel) schriftelijk zou benoemen. Het college stelt vast dat verweerder bij de eerste reactie aan klager al ondubbelzinnig heeft laten weten dat er geen pasklaar antwoord bestaat op de duizeligheidsklachten van klager. Vervolgens heeft verweerder meerdere oplossingen voorgesteld en rekening gehouden met de NAH-klachten van klager. Dat klager geen genoegen neemt met dit antwoord van verweerder en dat klager zijn vraag om een schriftelijke reactie blijft herhalen, kan verweerder niet worden verweten. Op grond van al het vorenstaande is het college van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Slotsom

5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
Publicatie in vaktijdschriften

5.11 In het algemeen belang zal deze beslissing ter publicatie worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere (huis)artsen mogelijk van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens (artikel 71 Wet BIG).

6 De beslissing

Het college:
- verklaart de klacht kennelijk ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact. Deze beslissing is gegeven op 21 augustus 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, N.B. van der Maas en B.C.A.M. van Casteren-van Gils,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.A.C. Bergervoet, secretaris.

https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2024/ECLI_NL_TGZRSHE_2024_89

Luister ook naar Medisch Contact de podcast, met daarin iedere week een tuchtzaak (en nog veel meer).

Lees ook
Tuchtrecht
  • Sophie Niemansburg

    Sophie Niemansburg werkt sinds 2022 als journalist bij Medisch Contact Ze schrijft onder meer voor de rubrieken tucht en wetenschap. Ook bespreekt ze regelmatig een tuchtzaak in de wekelijkse podcast van Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Bedrijfsarts, Roosendaal

    Ik heb ook steeds meer last van ronduit malafide advocaten. Sommige gevallen van “ziekteverzuim” grenzen aan pure oplichting. Vaker en vaker worden privé detectives ingeschakeld door werkgevers bij dubieuze medische claims. Dat gaat buiten mij om. De... resultaten worden wel met mij gedeeld. Maar dan komt de terreur van de advocatuur die op allerhande manieren toch probeert een WIA uitkering te “regelen” voor hun client, feitelijk pure oplichting van werkgever en onze sociale verzekeringen. Ik word dan systematisch bedreigd met tuchtrechtklachten. De advocatuur zou zich diep moeten schamen! Alles voor een paar centen!

    • H.A.M. van Haasteren

      huisarts, LEIDERDORP

      En wat te denken van enkele letselschade-advocatenbureaus die mijn facturen voor het aanleveren van medische informatie niet betalen, zelfs niet na één of meerdere herinneringen!!!

      • P.J. Mitra

        arts en jurist gezondheidsrecht, onafhankelijk medisch adviseur ArtsTotaal, Schaijk

        Geachte collega Van Haasteren, wat vervelend dat u zulke ervaringen heeft.

        Ik raad u aan om niet verder te gaan dan een enkele herinnering en de vordering vervolgens over te dragen aan een reputabele advocaat of gerechtsdeurwaarder met incassodien...stverlening, hetgeen ook mogelijk is op no cure no pay basis. Zodat de hoofdpijn ligt daar waar zij hoort. Veelal zal er alsnog worden betaald, nu de kosten ook voor hen zijn.

        Overigens ben ik wel benieuwd welke bureau's zich hieraan schuldig maken, zeker als het advocaten betreft. Zulke handelspraktijken zijn in de letselschade branche, waarin ik onder meer zelf ook werkzaam ben, funest voor je reputatie en kunnen ook schuren met regels/codes voor de beroepsgroep.

        [Reactie gewijzigd door Mitra, Peter John op 10-12-2024 16:57]

        • H.A.M. van Haasteren

          huisarts, Leiderdorp

          In het laatste geval betrof het Trias Legal, maar het heeft zich uiteindelijk opgelost toen ze het lef hadden om na een half jaar voor een 2e keer informatie over dezelfde patiënt op te vragen. De patiënt was echter ondertussen verhuisd (en naar een ...andere huisarts over) dus ik heb aangegeven dat ik hen niet kon, maar ook niet meer wilde helpen omdat ze dus nog niet betaald hadden. Nu dus alsnog...

  • Uroloog, Velsen

    Hoeveel kosten en mensuren zijn er wel weer niet in deze casus gaan zitten. Maar goed, we hebben toch geld en menskracht genoeg in dit land. Het verwondert mij dat deze casus tot een zaak gekomen is en niet al tevoren “administratief” (weet even de j...uridische term niet) afgehandeld is. Ieder weldenkend mens ziet toch dat deze huisarts gewoon zijn werk goed gedaan heeft.
    En lijkt mij goed plan om, op zijn minst bij de Deken een klacht van chantage en het niet inschakelen van een arts, te deponeren aangaande deze confrère.

    [Reactie gewijzigd door op 07-12-2024 07:36]

  • W.A.M. Arents

    verzekeringsarts n.p., Beek ubbergen

    Om in deze individueel patientcasus te voorkomen dat een online huisarts/ patient gesprek bij de patient leidt tot een onjuist medische diagnose (medische desinformatie) heeft de huisarts zeer terecht gekozen voor een optimaal communicatie met zijn ...patient, welke alleen mogelijk is door fysiek contact (anamnese) en indien essentieel lichamelijk of psychisch onderzoek.
    De advocaat was m.b.t. zijn juridisch onderzoek verplicht zich te laten bijstaan door een onafhankelijk medisch adviseur. Dat laatste heeft deze advocaat nagelaten, dus kan patient zijn advocaat wegens juridische aansprakelijkheid aanklagen bij het Tuchtcollege van Advocaten.

  • Huisarts, Streefkerk

    Bart Bruijn

    @coll. Mitra,

    Zou die huisarts zelf ook een tuchtklacht tegen die advokaat kunnen indienen? In zekere zin is hij belanghebbende. Ook als je kijkt naar de vrij algemene bewoording van de gedragsregels.

    • P.J. Mitra

      arts en jurist gezondheidsrecht, onafhankelijk medisch adviseur ArtsTotaal, Schaijk

      Ik snap uw vraag goed, collega Bruijn.

      Mijns inziens wel, gelet op artikel 1 lid 2:

      "(...) 2. Deze plicht geldt jegens zijn cliënt, ***de overige betrokkenen bij de rechtspleging*** en zijn beroepsgroep en vindt haar grondslag in het belang van... een goede rechtsbedeling. (...)"

      En op de toelichting:

      "(...) Deze inleidende gedragsregel brengt ook tot uitdrukking dat de betamelijkheidsnorm niet alleen betrekking heeft op de advocaat in de relatie met zijn cliënt. De advocaat dient als lid van een door de wet bijzonder gepositioneerde beroepsgroep ook in meer algemene zin bij te dragen aan de kwaliteit en integriteit van zijn beroepsgroep. (...)"

      Deze regel richt zich specifiek ook op het definiëren van waarborgen ten aanzien van uitingen door de advocaat in zijn belangenbehartiging van de cliënt naar derden toe. Het is mijns inziens evident, dat de huisarts in kwestie hier ook onder te scharen valt.

      Ook andere advocaten, met inbegrip van de deken van de orde en natuurlijk de cliënt zelf kunnen dit.

  • Z. Moallemzadeh

    Huisarts, Zevenhuizen ZH

    Alle lof aan deze collega huisarts. Zoals geciteerd, hij heeft meer dan het gebruikelijke gedaan om tot een "oplossing" te komen. Hoe kon advocaat Mr. M. A. Smits hier een zaak in zien, kan ik mij niet voorstellen.

    • P.W. Post

      Psychiater , Amsterdam

      De huisarts heeft idd meer dan het gebruikelijke gedaan om de patiënt te helpen, en om uit het systeem van ‘tucht’ te blijven in de hoop een aantal jaren slecht slapen te voorkomen. Dat is mislukt. Het systeem is aan herziening toe, de belasting voo...r de arts staat in geen verhouding tot het probleem

  • P.J. Mitra

    arts en jurist gezondheidsrecht, onafhankelijk medisch adviseur ArtsTotaal, Schaijk

    Zo te lezen was er wellicht wel degelijk een legitieme reden tot het indienen van een tuchtklacht. Alleen dan niet tegen de huisarts, maar door laatstgenoemde over de advocaat, die mijns inziens twijfelachtig gedrag heeft laten zien door hierin mee t...e gaan.

    Alle lof voor de collega-huisarts, dat die zich niet heeft laten ringeloren.

    Patiënten bepalen niet voor de zorgverlener hoe goede zorg moet worden verleend, dat kan alleen de zorgverlener zelf bepalen. En als de patiënt het daar niet mee eens is, dan kan hij elders een second opinion vragen.

    Het lijkt er tegenwoordig steeds meer op, dat mensen de zorg beschouwen als zorgverlening als een soort 'afhaalchinees' onder de noemer 'wij vragen, u heeft te draaien'. Daarin mogen wij als beroepsgroep in volle overtuiging de streep trekken.

    En blafbrieven zenden om een zorgverlener trachten te intimideren, zonder de essentie van goed zorgverlenerschap te (willen) begrijpen is, naar mijn idee althans, vanuit een advocaat bepaald geen betamelijke beroepsbeoefening te noemen.

    Ter referentie voor de liefhebbers, de vigerende Gedragsregels advocatuur, zodat een ieder daarover een eigen idee kan vormen:
    "(...)
    Regel 1 Beroepsplichten
    1. Gelet op zijn bijzondere positie in het rechtsbestel is de advocaat gehouden tot betamelijke beroepsuitoefening.
    2. Deze plicht geldt jegens zijn cliënt, de overige betrokkenen bij de rechtspleging en zijn beroepsgroep en vindt haar grondslag in het belang van een goede rechtsbedeling.
    3. De advocaat laat zich in al zijn handelen leiden door de kernwaarden van zijn beroep en neemt in acht de voor hem geschreven wettelijke bepalingen en verordeningen, de inhoud van zijn eed of belofte en de verplichtingen die voortvloeien uit de opdrachtrelatie met zijn cliënt.
    4. De advocaat dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur, noch zijn eigen beroepsuitoefening wordt geschaad.
    (...)

    Toelichting
    Toelichting

    Deze gedragsregel beoogt in een oogopslag de gehele draagwijdte van de wettelijke betamelijkheidsnorm en haar bestaansgrond zichtbaar te maken: een goede, betrouwbare en fatsoenlijke advocatuur is een maatschappelijk belang en iedere advocaat dient daar in de praktijkuitoefening aan bij te dragen.

    Volgens artikel 46 van de Advocatenwet is ‘handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt’ tuchtrechtelijk verwijtbaar. De betamelijkheid wordt inmiddels ook in de wet genoemd als uitwerking van de kernwaarde integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De wet bedient zich van een negatief geredigeerde formule. De gedragsregels brengen tot uitdrukking dat de betamelijkheidsinstructie (ook) als een positieve vaststelling moet worden opgevat van een met de beroepskeuze aanvaarde kwalitatieve verplichting die ziet op alle kernwaarden. De wet beperkt zich tot het enkel vaststellen van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid bij afwijking van deze norm (en een integriteitsbreuk) en dat geeft onvoldoende weer de in de beroepsgroep breed gedeelde opvatting dat een betamelijke beroepsuitoefening een zowel individuele als collectieve verantwoordelijkheid is. Het gaat er dus niet alleen om of een rechtsregel iets gebiedt of verbiedt, maar of de advocaat handelt volgens die professionele normen (HvD 11 juli 2016, nr. 160081, ECLI:NL:TAHVD:2016:138).

    Deze inleidende gedragsregel brengt ook tot uitdrukking dat de betamelijkheidsnorm niet alleen betrekking heeft op de advocaat in de relatie met zijn cliënt. De advocaat dient als lid van een door de wet bijzonder gepositioneerde beroepsgroep ook in meer algemene zin bij te dragen aan de kwaliteit en integriteit van zijn beroepsgroep. (...)"

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.