Steun na een ingrijpende gebeurtenis: ‘Begin bij het begin: bed, bad en brood’
1 reactieHoe kunnen zorgverleners het best begeleid worden na een ingrijpende gebeurtenis op het werk? Dat staat allemaal in een recente richtlijn, maar die geniet nog weinig bekendheid onder artsen en andere zorgverleners. Dat moet veranderen, vindt crisisadviseur Ine Spee.
‘O, maar dit moeten al onze collega’s weten.’ Crisisadviseur Ine Spee van ARQ – het Nationaal Psychotrauma Centrum – hoorde deze reactie veelvuldig tijdens bijeenkomsten in het Erasmus MC die georganiseerd werden naar aanleiding van de schietpartij afgelopen september. Spee begeleidde meerdere bijeenkomsten voor leidinggevenden waarin ze besprak wat de impact kan zijn van een dergelijke ingrijpende gebeurtenis en hoe mensen elkaar op de werkvloer kunnen ondersteunen.
Honeymoonperiode
‘Als je oog hebt voor elkaar, is de kans groot dat je hier samen goed doorheen komt.’ Dat is volgens Spee de positieve boodschap bij zo’n treurige gebeurtenis als de schietpartij in het Erasmus MC. De ervaringsverhalen van mensen die die dag in het ziekenhuis aanwezig waren, bevestigen dit: vreemden troostten elkaar of boden elkaar een rit naar huis aan. ‘In de rampenwereld noemen ze die eerste dagen de honeymoonperiode. Dat is de fase waarin iedereen er voor elkaar is en samen verdriet heeft. Soms kunnen mensen terugverlangen naar die periode, want die gaat ook weer voorbij.’
Van alles regelen voor zelfredzame en veerkrachtige mensen kan irritatie opwekken
Richtlijn
Vorig jaar verscheen de richtlijn Psychosociale ondersteuning zorgverleners. Die is opgesteld door ARQ in samenwerking met verschillende organisaties, waaronder de FMS, LHV en De Geneeskundestudent. Volgens Spee is de richtlijn up-to-date wat betreft de nieuwste wetenschappelijke inzichten over traumazorg. Het is een zogenoemde beleidsrichtlijn die de randvoorwaarden schetst voor psychosociale ondersteuning aan zorgverleners na een ingrijpende gebeurtenis op de werkvloer. Zorginstellingen kunnen de adviezen vervolgens zelf inpassen in hun organisatie en werkwijzen. Overigens biedt de richtlijn ook handvatten voor als een medewerker te maken krijgt met grensoverschrijdend gedrag of met een tuchtklacht.
Tot rust komen
Als crisisadviseur heeft Spee ook piketdienst. Dan kan een organisatie bellen als er iets ingrijpends is gebeurd. ‘Leidinggevenden willen dan vaak dat één van ons daar gelijk op de stoep staat.’ Maar haar eerste vraag is dan: heb je gecheckt waar deze medewerker behoefte aan heeft? Vaak is dat volgens Spee: tot rust komen in de eigen vertrouwde omgeving. ‘Dus begin bij het begin: bed, bad en brood eigenlijk.’
Daarna pas volgt de vraag wat er verder nodig is en in hoeverre daar hulp van externen bij komt kijken. Daarbij draait het om de veerkracht en zelfredzaamheid van mensen. ‘Zodat je de interventies hierop kunt afstemmen. Dat is maatwerk.’ Van alles regelen voor zelfredzame en veerkrachtige mensen kan irritatie opwekken, terwijl mensen zonder sociaal netwerk zich juist verwaarloosd kunnen voelen als ze te weinig ondersteuning aangeboden krijgen. ‘Hoe blijft dat in balans? Dat is altijd een grote uitdaging.’
Veilige werkomgeving
Psychosociale ondersteuning moet volgens de richtlijn ‘niet pas ingezet worden als er klachten of problemen zijn’, preventie is eveneens van belang. ‘Dit gaat over een warme en veilige werkomgeving. In een omgeving waar mensen met plezier werken en zich gezien voelen, goede contacten met hun leidinggevende hebben. Als daar een ramp gebeurt, kun je dat beter opvangen met elkaar dan wanneer er wantrouwen is, slechte relaties zijn en mensen op omkiepen staan of naar andere banen aan het kijken zijn. PTSS kun je niet geheel voorkomen, maar je kunt wel zorgen dat je op tijd signaleert dat het niet goed gaat met iemand en passende zorg aanbieden.’
Mentale reflectie
Spee hoopt dat toekomstige artsen al tijdens hun studie leren reflecteren op hun mentale gezondheid. ‘Als arts weet je van tevoren dat je vaak te maken krijgt met ingrijpende gebeurtenissen. Dan zou het onderdeel van jouw professionaliteit moeten zijn dat je af en toe reflecteert op de vraag: hoe sta ik er mentaal voor? Als je ingrijpende gebeurtenissen op je werk niet goed verwerkt, dan heeft dat invloed op je handelen en dat gaat ten koste van de kwaliteit van jouw werk. En dan heb ik het nog niet eens over de kwaliteit van jouw leven en de contacten met patiënten.’ Daarom vindt ze dat mentale reflectie een vast onderdeel moet zijn bij medische beroepen.
Verpleegkundigen hebben hier vaker iets voor geregeld, bijvoorbeeld met een check-out aan het einde van een werkdag. ‘Dan kijken ze: hoe zitten we erbij? Dat doen artsen vaak niet. Dat vraagt om een cultuur waarin je kwetsbaarheid kunt laten zien.’ Een cultuuromslag kost tijd, maar soms kunnen ingrijpende gebeurtenissen, zoals in het Erasmus MC, ‘die cultuur een zetje geven’. Doordat ‘mensen merken dat het helpt om te delen en aan elkaar te vragen hoe het gaat’. Hierbij blijft het ‘de kunst om niet te veel te problematiseren’. ‘Zorgverleners maken sowieso heftige dingen mee. Voor dat vak hebben ze ook gekozen. Maar dat betekent niet dat je geen aandacht nodig hebt op het moment dat het emmertje overloopt, of als de gebeurtenis zo heftig is dat iedereen uit het lood geslagen is.’
Zie ook het artikel van deze week: ‘Zo geraakt worden in je tweede thuis gun je niemand’
Lees ook
W.J. Duits
Bedrijfsarts, Houten
Als bedrijfsarts loop ik vaak aan tegen situaties die puur terug te voeren zijn op gebrek aan oprechte aandacht. Leidinggevenden die niet luisteren "maar zenden". Volledig voorbijgaand aan de emoties en behoefte van de medewerker die bij hen aanklopt.... Komen met vaak niet eens verkeerd bedoelde adviezen, maar omdat aan die adviezen geen behoefte is, vaak ook nog geïrriteerd raken omdat er niet naar ze wordt geluisterd. Bij momenten dat medewerkers kwetsbaar zijn is dat desastreus. Dat geldt bij de bovengenoemde situaties met hoge emotionele impact, maar je ziet het ook bij onbegrip voor rouwreacties. Wat ook desastreus is het problematiseren of nog erger catastroferen van gebeurtenissen. Deze reactie lijkt als een groot aandacht geven aan. Maar er zit een ondertoon in van, kijk toch eens hoe medelevend ik ben. Ook hier wordt gedacht voor de medewerker en voordat je het weet gaan ze geloven in dat er toch iets vreselijks moet zijn gebeurd. Blijf een beetje nuchter en vraag wat heb je nodig. Het gaat er niet om van jij ervan vindt als leidinggevende, maar wat is de behoefte van die medewerker. Hier schrijf ik leidinggevende, maar deze reacties zie je ook bij collega's, een overmaat aan aandacht en waarschijnlijk oprechte zorg, maar het gaat niet om jouw zorg. Het gaat om die collega die te maken heeft gehad met een ingrijpende gebeurtenis.