Laatste nieuws
opleiding

Leer de student dat er meer is dan het ziekenhuis

Breng de basisopleiding geneeskunde in balans met meer extramuraal gericht onderwijs

Plaats een reactie
Adobe Stock
Adobe Stock

Het toch al forse tekort aan artsen die buiten het ziekenhuis werken groeit. Er zijn voldoende basisartsen, maar die kiezen niet voor een loopbaan buiten de ziekenhuismuren. Uitbreiding van extramurale leerervaringen zou kunnen helpen om die keuze te beïnvloeden.

De coschappen zijn een cruciaal moment om kennis te maken met extramurale zorg. Vanuit geneeskunde­studenten is hier ook zeker belangstelling voor.1 In Groningen ontwikkelden we een coschap waarin huisarts­geneeskunde, ouderengeneeskunde en sociale geneeskunde nauw met elkaar samenwerkten. In het artikel ‘Arts2040 is nu al nodig’ kondigden we deze onderwijsinnovatie aan.

Hoe dit uitpakte in de opleidingspraktijk leest u hier. Ook geven wij vijf adviezen waarmee de Nederlandse geneeskundeopleidingen kunnen stimuleren dat artsen verder gaan kijken dan het ziekenhuis.

Code zwart

Er is een tekort aan geneeskundige specialisten die buiten het ziekenhuis willen werken, zoals huisartsen, jeugdartsen en artsen infectieziekte­bestrijding. Deze artsen kunnen hun kerntaken nauwelijks nog uitvoeren en voor forensisch artsen is het al code zwart. Bedrijfs- en ­verzekeringsartsen hebben al geruime tijd te kampen met dreigende tekorten, en specialisten ouderengeneeskunde zullen in 2040 dubbel zo hard nodig zijn. Ondertussen blijven vacatures onvervuld en blijft de instroom in de vervolg­opleidingen achter.3 Des te zorgwekkender omdat juist deze artsen nodig zijn voor het realiseren van het Integraal Zorgakkoord (IZA), de Her­­vormings­agenda Jeugd en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). De campagne ‘The Next Level Dokter’ moet studenten geneeskunde en basisartsen verleiden om te kiezen voor een artsenberoep buiten het ziekenhuis.

Next level onderwijs

Op korte termijn kan deze promotiecampagne studenten en basisartsen over de streep trekken om buiten de muren van het ziekenhuis te gaan werken. Maar voor de langere termijn is het effectiever als het onderwijs dat op dit werkveld is gericht vast onderdeel wordt van het curriculum, zo blijkt uit Europees onderzoek van de WHO.4 Met andere woorden: geef het next level onderwijs ruim baan. De coschapfase is daarbij belangrijk. In Groningen voegden we een coschap ouderengeneeskunde toe aan de bestaande coschappen huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde, en knoopten ze aan elkaar via het 3C-model dat we ontwikkelden. De drie c’s staan voor context, continuïteit en ­community. Dit model leert coassistenten in twaalf weken generalistisch te denken: denken met een focus op gezondheid en functioneren, op de context van de patiënt en het netwerk dat daarbij hoort. (Zie kader 3C-model).

Het praktijkleren ondersteunden we met ­leermaterialen, opdrachten en met een ­wekelijks onderwijsdagdeel voor reflectie aan de hand van het 3C-model. Het onderwijs, steeds met twee docenten uit onze vakgebieden, is speciaal voor dit coschap ontwikkeld en behandelt vakoverstijgende gezondheids­thema’s. Denk daarbij aan een gezonde leefstijl, het leren omgaan met beperkingen en kwaliteit van de laatste levens­fase. We hebben in ­collegejaar 2021/2022 pilots uitgevoerd met

47 coassistenten. Twaalf docenten en 121 stagebegeleiders zijn daarvoor via geaccrediteerde bijeenkomsten opgeleid. Alle betrokkenen zijn bevraagd via schriftelijke enquêtes, mondeling na elke onderwijssessie en in focusgroepen. Op grond van deze evaluaties hebben we vijf met elkaar samenhangende adviezen opgesteld waarmee het opleiden buiten het ziekenhuis geborgd kan worden.

3C-model

Het 3C-model is een handvat voor coassistenten. Het bestaat uit vragen om coassistenten te leren in hun denken en handelen door de ogen van de patiënt of cliënt te kijken en niet de ziekte centraal te stellen (bril van de context), om actief de verbinding te zoeken met andere professies en organisaties en met hen samen te werken (bril van de continuïteit) en preventie en zorg te beschouwen op wijk-, gemeente- of landelijk niveau (bril van de community). Aan de hand van deze 3C-­vragen zoomen ze uit van de spreek­kamer naar het groeps- of populatieniveau en weer terug, om zodoende een effectieve aanpak op te kunnen stellen.

De coassistenten kunnen deze vragen aan de orde laten komen in het gesprek met de patiënt of cliënt of bij de reflectie hierop. Docenten kunnen het model inzetten in het onderwijs en stagebegeleiders bij de evaluatie van een casus. De bedoeling is dat coassistenten zich deze drie C’s zó eigen maken, dat dit deel gaat uitmaken van het medisch handelen in elke setting, binnen en buiten het ziekenhuis.

Een paar voorbeelden van vragen in steekwoorden uit het 3C-model

Context: Wat vindt de patiënt of cliënt belangrijk? Hoe is de kwaliteit van leven? Thuissituatie? School? Werk? Participatie? Sociaal netwerk? Gezondheidsvaardigheden? Levensloop?

Continuïteit: Eerdere ziekte-ervaringen? Welke zorgverleners, organisaties zijn al betrokken? Waarom en naar wie verwijs ik of draag ik over? Hoe is de patiënt verzekerd? Welke voorzieningen in de buurt? Hoe borg ik het beleidsplan?

Community: Kwetsbare groepen? Wat is de epidemiologie van dit vraagstuk? Wat is het gemeentelijk en landelijk beleid? Aanknopingspunten voor preventie? Welke preventieve interventies leveren gezondheidswinst op?

Advies 1: Geef vanaf dag 1 ook onderwijs over de zorg buiten het ziekenhuis

Bij de aanvang van het coschap bleek het niveau van vakinhoudelijke kennis en begrip van het zorgsysteem laag en onvoldoende bij te spijkeren. Daarom pleiten wij voor een basisopleiding geneeskunde waarbij vanaf het begin aandacht is voor de zorg buiten en binnen het ziekenhuis. Dit moet een evenwichtig geheel vormen en een afspiegeling van de dagelijkse praktijk. Beide zorgvelden gaan er dan voor de studenten als vanzelfsprekend bij horen, ook als loopbaan­perspectief. Uiteraard moeten dan ook artsen uit beide velden worden ingezet als vakdocent in het onderwijs en als rolmodel voor samenwerking in de zorg. Het 3C-model bleek voor de coassistenten een waardevol instrument om het zorgveld te begrijpen, de positie en verantwoordelijkheden van de arts daarin te doorgronden en nieuw opgedane inzichten in de praktijk te leren toepassen. Ze ontwikkelden inzicht in de generalistische aanpak en ze maakten kennis met professies en organisaties waarvan zij het bestaan amper kenden.

Advies 2: Maak samenwerken de norm in het onderwijs

Onze coassistenten hebben leerervaringen opgedaan met het samenwerken in het zorg-, preventie- en welzijnsveld buiten het ziekenhuis. Ze maakten bijvoorbeeld kennis met een thuis­zorginstelling, een casemanager dementie, een gemeenteambtenaar volksgezondheid of maatschappelijk werk. Om samenwerken daadwerkelijk te leren toepassen in de praktijk is een coschap alleen onvoldoende en is implementatie van leren samenwerken in de hele opleiding nodig. Het gaat hierbij om samenwerken binnen het gehele medische domein en met het ­preventieve en sociale domein. Ons 3C-model biedt daarvoor een handvat. KNMG-federatie­partners zouden snel tot afspraken moeten komen om het reeds beschikbare waardevolle interprofessionele onderwijsmateriaal te verrijken met voorbeelden uit het werkveld van artsen buiten het ziekenhuis. Daar is behoefte aan. Denk daarbij aan vakoverstijgende gezondheidsthema’s, zoals de mentale gezondheid van jongeren, en maak het materiaal beschikbaar op een onderwijsplatform waartoe alle (aanstaande) artsen toegang hebben.

Advies 3: Organiseer interprofessionele onderwijsteams

Voldoende docenten en stagebegeleiders bleken bereid om iets nieuws uit te proberen, gefaciliteerd door scholings- en reflectiebijeenkomsten. Dit resulteerde in een interprofessioneel onderwijsteam van stafleden UMCG, docenten en praktijkbegeleiders. Ze delen kennis, leren van elkaar en doen inspiratie op, wat ook de samenwerking op de werkvloer stimuleert. Een dergelijk team, een ‘community of practice’ is onontbeerlijk voor het ontwikkelen, uitvoeren én borgen van onderwijsvernieuwingen en voor een goede begeleiding van coassistenten. Het realiseren van deze teams vraagt om extra ­investeringen van umc’s. We hebben het immers al gauw over tientallen verschillende stage­organisaties en honderden praktijkbegeleiders in een umc-regio. Daarom is structureel extra formatie van de umc’s nodig voor de coördinatoren van coschappen, voor docenten en praktijkbegeleiders. Ook moet er budget zijn voor onderwijskundige ondersteuning bij de bijeenkomsten, voor nieuwsbrieven en onderwijs­materialen. Alleen dan kun je deze effectieve teams ontwikkelen en in stand houden.5

Advies 4: Werk aan oplossingen voor de krapte aan praktijkbegeleiders en stageplaatsen

Voor meer en langere coschappen buiten het ziekenhuis zijn meer stageplaatsen en praktijkbegeleiders nodig. Beide zijn schaars. We moeten nu al landelijk alle zeilen bijzetten om deze stageplaatsen te realiseren. Het is daarom zaak dat umc’s, opleidingsinstituten, wetenschappelijke beroepsverenigingen én werk­gevers snel de handen ineenslaan en innovatieve didactische en organisatorische oplossingen gaan bedenken en realiseren. Denk bijvoorbeeld aan het begeleiden van coassistenten door aiossen als structureel onderdeel van hun opleiding. Maar ook aan het beschikbaar stellen van opdrachten die met het 3C-model uitgewerkt kunnen worden en het aanbieden van kant-en-klare stageprogramma’s, inclusief didactische ondersteuning.

Advies 5: Verschuif menskracht en middelen naar extramuraal

Meer onderwijs over het preventie- en zorgveld buiten het ziekenhuis is alleen te realiseren als umc’s structureel menskracht en middelen naar extramuraal verschuiven. Dus niet alleen in de innovatiefase. Deze verschuiving is nodig om docentprofessionalisering te realiseren voor artsen die buiten het ziekenhuis werken en voor de inzet van deze artsen als rolmodellen in het onderwijs. Daarbij horen passende stagevergoedingen en planningstools. Ook het creëren van draagvlak voor extramuraal onderwijs bij opleidingsziekenhuizen, stageorganisaties én studenten hoort daarbij. Immers, meer extra­muraal is minder intramuraal. Daarnaast moeten staf­leden, docenten en begeleiders, intra- en extramuraal, de gelegenheid krijgen om naar elkaar toe te groeien tot een inter­professioneel team dat vakinhoudelijk én vakoverstijgend met elkaar leert samenwerken. Zo wordt onderwijs ontwikkeld dat studenten leert hun weg in het hele zorgveld te vinden.

Next level onderwijs is nu nodig

Met een 3C-coschap, en onderwijs dat is gestoeld op deze vijf adviezen gaat het werkveld buiten het ziekenhuis er als vanzelfsprekend bij horen. We hoeven dan niet langer te spreken van ­‘andere dokters’, ‘dokters zonder witte jas’, of ‘next level dokters’, maar gewoon van dokters. Daarvoor is een fundamenteel andere basis­opleiding geneeskunde nodig, die preventie, curatie en welzijn met elkaar in balans brengt én waardeert. Een opleiding waarbij umc’s docenten en stagebegeleiders die buiten het ziekenhuis werken aan zich binden als rolmodel in het onderwijs en onderwijsontwikkelaar, en hen docentprofessionalering en loopbaankansen biedt. Een opleiding waarbij de umc’s extra­murale stageorganisaties net als de ziekenhuizen in hun regio de positie van ­opleidingsinstelling geven. Dat levert erkenning en werkplezier op en maakt het leren werken buiten het ziekenhuis bovendien kwalitatief steeds beter. Dan willen studenten ook buiten het ziekenhuis werken.6

Wij hebben laten zien hoe een gecombineerd 3C-coschap hieraan kan bijdragen. Maar een coschap alleen is niet voldoende. Het roer in de hele basisopleiding geneeskunde moet om. De verschuiving naar next level onderwijs moet nu gerealiseerd worden. Het is 5 voor 12. 

auteurs

dr. Jessie Hermans, arts maatschappij + gezondheid, staflid innovatie en onderzoek van medisch onderwijs, UMC Groningen

Kim Vermeirsch, specialist ouderengeneeskunde, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde en langdurige zorg, UMC Groningen

dr. Nicoline van den Broek, huisarts, hoofd sectie Studentenonderwijs / eerstelijnsgeneeskunde en langdurige zorg, UMC Groningen

Alle auteurs zijn lid van de projectgroep Geïntegreerd Extramuraal Coschap UMC Groningen.

contact

a.j.m.hermans@umcg.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Referenties

1. Bootsma L, Crimm A, Sterck A, Ngyen T, Splinter J. Extramurale capaciteit. Onderzoeksrapport. De Geneeskundestudent. Utrecht. 2023.

2. Hermans J, Jaarsma D, Reijneveld M. Arts 2040 is nu al nodig; basisopleiding geneeskunde moet maatschappijgerichter. Medisch Contact; 2021; 4: 34-36.

3. Reijneveld M, Van der Burg-Vermeulen S, Smilde-van den Doel D. Meer extramurale artsen nodig: extramurale opleiding en -praktijk versterken. TBV, januari 2023. http://www.tbv-online.nl/meer-extramurale-artsen-nodig-extramurale-opleiding-en-praktijk-versterken/

4. Kroezen M, Rajan D, Richardson E. Health systems and policy analysis. Strengthening primary care in Europe: How to increase the attractiveness of primary care for medical students and primary care physicians? European Observatory on Health Systems and Policies. 2023. World Health Organization. Regional Office for Europe. https://apps.who.int/iris/handle/10665/366855

5. De Carvalho-Filho MA, Tio RA, Steinert Y. Twelve tips for implementing a community of practice for faculty development. Medical Teacher, 2019, 143-149.

6. Meeuwissen S.N.E., Gijselaers W.H., Wolfhagen I.H.A.P., Oude Egbrink M.G.A. How teachers meet in interdisciplinary teams: hangouts, distribution centers and melting pots. Acad. Med. 2020; 95, 1265-1273.

Lees ook:

opleiding
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.