Euthanasiewet is na 22 jaar toe aan herziening
Ook toetsing vooraf op verzoek zal euthanasiebereidheid bevorderen
11 reactiesDoor compromissen bij het aanvaarden van de euthanasiewet (2002) kan de wet de toets der kritiek niet doorstaan. Knelpunten zijn het gevolg. Tijd voor een grondige herziening die meer recht doet aan patiënten, artsen en samenleving, zegt huisarts en SCEN-arts Hans van der Linde.
Zorgvuldige uitvoering van euthanasie in gidsland Nederland vervulde internationaal een voorbeeldfunctie, waar we met enig recht trots op kunnen zijn. De concessies die in 2002 zijn gedaan om de euthanasiewet aangenomen te krijgen, hebben echter geleid tot een onwerkbare juridische constructie en een aantal ernstige met elkaar samenhangende knelpunten.
Van die laatste noem ik er drie die nader toegelicht worden. Op de eerste plaats de strafbedreiging van bevlogen artsen die een zware taak aanvaarden. Als tweede het niet verlenen van euthanasie als artsen de regelgeving niet meer kunnen overzien of strafvervolging te riskant vinden. Ten slotte de opmerkelijke volgorde van handelen: eerst onomkeerbaar een leven beëindigen en dan pas toetsen of dat zorgvuldig was.
Strafbedreiging
Vier partijen zijn betrokken bij de uitvoering van de euthanasiewet. Niet zelden divergeren hun opvattingen. Strafrechtelijk is dit het Openbaar Ministerie (OM) en tuchtrechtelijk de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Zij treden alleen op na meldingen van onzorgvuldig handelen door de vijf Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s). Ten slotte de KNMG die professionele richtlijnen opstelt en zorgt voor artsen die steun en consultatie bij euthanasie bieden (SCEN-artsen).
Bij euthanasie riskeert de arts veroordeling door zowel de strafrechter als de tuchtrechter. Het OM wilde euthanasie in het strafrecht houden en de inspectie en de KNMG in het tuchtrecht.
Mandaat om een leven te beëindigen, moest destijds onverbrekelijk verbonden blijven met strafbedreiging.
Onze samenleving wil in overgrote meerderheid dat euthanasie mogelijk is bij ondraaglijk lijden.
Artsen vervullen die wens en zouden daarbij aanspraak moeten kunnen maken op een met de samenleving gedeelde verantwoordelijkheid.
De Tweede Kamer heeft destijds zowel toetsing vooraf als toestemming vooraf als mogelijkheid geopperd. De overheid wilde euthanasie echter alleen achteraf toetsen om juridische redenen. Toestemming vooraf zou namelijk instemming betekenen met een misdrijf want euthanasie moest in het strafrecht blijven. Alle verantwoordelijkheid werd daarom afgewenteld op de euthanaserend arts. Die moest bijgevolg een misdrijf blijven plegen om ondraaglijk lijden te kunnen beëindigen.
Toestemming vooraf zou instemming betekenen met een misdrijf
Regels niet bijbenen
De zorgvuldigheidseisen zijn niet nader omschreven in de euthanasiewet. Dat wordt overgelaten aan de KNMG en de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s). Beide partijen maakten 22 jaar lang steeds méér regels en richtlijnen, honderden bladzijden precisering van zorgvuldigheidseisen en regelmatig updates. Om bij te blijven ook jaarlijks 73 bladzijden RTE-jaarverslag met casussen. Met gemiddeld maar zeventien consultaties per jaar kunnen de 643 SCEN-artsen dat vaak niet bijbenen. Laat staan dat huisartsen die regels paraat hebben. Zij verlenen gemiddeld slechts 0,62 maal per jaar levensbeëindiging, 7249 meldingen op 11.754 huisartsen.
Veel huisartsen melden euthanasie aanzienlijk vaker, wat betekent dat een meerderheid van de Nederlandse huisartsen weinig of geen euthanasie verleent. Het gevolg is dat er regelmatig een gebrek aan kennis van regels aan het licht komt, zowel bij huisartsen als SCEN-artsen. Zo werd bijvoorbeeld de afgelopen vier jaar zevenmaal een zaak als onzorgvuldig beoordeeld omdat de SCEN-arts patiënt was van de consultvrager. Voor de meeste andere specialismen is euthanasie veelal onbekend terrein.
Zelden gedagvaard
De strafrechter schuift de zorgvuldigheidseisen van KNMG en RTE’s terzijde als zijnde buitenwettelijk. Strafrechtelijke veroordelingen moeten, anders dan in het tuchtrecht, berusten op expliciet in de wet strafbaar gestelde gedragingen. Officieren van Justitie dagvaarden daarom zelden of nooit gevallen van euthanasie. In tien jaar tijd seponeerden zij 67 van de 68 RTE-meldingen. Alleen dappere specialist ouderengeneeskunde Marinou Arends werd gedagvaard. De Hoge Raad bevestigde in 2020 haar ontslag van rechtsvervolging met het bekende koffiearrest.
De 67 strafrechtelijke en tuchtrechtelijke onderzoeken waren bedreigend voor artsen, in talrijke artikelen is gewezen op een toename van palliatieve sedatie uit vrees voor vervolging. Dat gold ook voor de honderden nadere onderzoeken door de RTE’s. Bij de meeste van de 67 door de RTE als onzorgvuldig beoordeelde levensbeëindigingen was de SCEN-arts mede debet aan de onzorgvuldigheid.
Morele legitimatie
Regelmatig lezen we, in kranten en andere publicaties, over patiënten die tegen hun wil toch werden opgenomen in een zorginstelling of de beker van het lijden geheel moesten leegdrinken. Er groeit maatschappelijk onbehagen over wat wordt ervaren als een gebrek aan autonomie rond het levenseinde.
Opeenvolgende KNMG-besturen keerden zich niet tegen euthanasie in het strafrecht en niet tegen strafbedreiging. Dat kwam de euthanasiebereidheid niet ten goede.
In het algemeen wordt de behoefte van artsen aan morele legitimatie van levensbeëindigend handelen onderschat en onderbelicht. Het doden van een medemens roept bij veel artsen twijfel op die diepe wortels heeft in normen, waarden en religie. Het criminaliseren van euthanasie tot misdrijf versterkt die twijfel. De standaardbrief van de RTE dat zorgvuldig werd gehandeld, voelt voor velen aan als morele ruggensteun. Een toetsing vooraf zal ongetwijfeld beleefd worden als gedeelde beslissing en verantwoordelijkheid. De samenleving vraagt artsen euthanasie te verlenen. Dat verplicht mijns inziens tot steun bij de besluitvorming in de vorm van op verzoek adviserende toetsing vooraf.
De euthanasiewet
Tot 2002 had de RTE als taakopdracht het adviseren van het OM. Daarna werden ze een deskundigencommissie met een zelfstandige positie. Het euthanasierecht werd ondergebracht bij het strafrecht en als lex specialis bij het gezondheidsrecht.
De euthanasiewet zegt niets over toetsen aan medisch-professionele normen, de wetsgeschiedenis wel. Een wetsgeschiedenis is medebepalend voor de interpretatie en daarmee de uitvoering van een wet. Bij de behandeling van de euthanasiewet in de Tweede Kamer zei toenmalig minister Korthals: ‘De RTE dient zich te houden aan de betekenis die aan een zorgvuldigheidseis wordt toegekend in de jurisprudentie en binnen de medisch-professionele normering.’ Ook de Hoge Raad huldigt die opvatting. Volgens het koffiearrest is de hoofdroute voor afhandeling van euthanasiezaken het tuchtrecht en niet het strafrecht omdat de IGJ en tuchtrechters bevoegd zijn om tot een eigen, onafhankelijk oordeel te komen over medisch handelen bij euthanasie. De Hoge Raad bestempelt euthanasie daarmee als medisch handelen. Het voorbehoud aan artsen en het bestaan van KNMG-richtlijnen onderstrepen dat.
De RTE’s stellen dat de inspectie de beroepsnormen toetst en de RTE’s de wet, maar soms ook een beetje de beroepsnormen. Hun taakopvatting spoort dus niet met de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie van de Hoge Raad. Dat heeft grote gevolgen voor de IGJ. Die kan haar tuchtrechtelijke taak niet vervullen omdat de RTE’s slechts sporadisch onzorgvuldig medisch-professioneel handelen melden. De euthanasiewet is wat mij betreft alleen al om die reden aan herziening toe.
Toetsing vooraf
Toetsing vooraf op verzoek kan ongetwijfeld bijdragen aan euthanasiebereidheid. Rechtspraak toetst niet vooraf, die laat zich de handen niet binden. RTE’s spreken geen recht en kunnen op verzoek niet-bindende meningen vooraf geven. Zij zullen dan niet alleen een controlerende, toezichthoudende taak uitoefenen, maar ook een belangrijke ondersteunende en preventieve functie vervullen.
Ook het toenemend aantal complexe casussen bij dementiële en psychiatrische patiënten (4,5%) maakt dat dringend gewenst. SCEN-artsen hebben maar gemiddeld 0,7 maal per jaar ervaring met deze moeilijke gevallen. Met die geringe ervaring zal toetsing vooraf bijdragen aan zorgvuldigheid en steunverlening.
Samenvattend voorkomt adviserende toetsing vooraf op verzoek onzorgvuldige levensbeëindiging, onzekerheid over moreel handelen en strafvervolging, en zal het leiden tot meer euthanasiebereidheid en minder onvervulde euthanasiewensen.
Reactie van de KNMG
Graag wil de KNMG een aantal misverstanden in dit artikel wegnemen.
In de eerste plaats geeft de recente evaluatie van de euthanasiewet geen reden om aan te nemen dat sprake is van een ‘onwerkbare juridische constructie’, zoals Van der Linde stelt. Integendeel: de algemene conclusie van deze evaluatie is dat de doelstellingen van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) ten aanzien van rechtszekerheid, zorgvuldigheid en transparantie nog steeds in voldoende mate worden bereikt. Het voormalige kabinet zag op basis van deze conclusie ook geen reden om het huidige systeem van de euthanasiewet aan te passen.
Verder is euthanasie – anders dan Van der Linde stelt – geen normaal medisch handelen. De Hoge Raad heeft euthanasie ook niet als zodanig gekwalificeerd. Er moet voor worden gewaakt dat euthanasie als normaal medisch handelen wordt beschouwd. Want daarmee zou het als een ‘recht’ kunnen worden geclaimd, wat de druk op artsen om euthanasie uit te voeren nog verder kan vergroten. Dit acht de KNMG onwenselijk.
Tot slot: de suggestie van Van der Linde om SCEN-artsen meer consultaties te laten doen en een deeltijdfunctie te laten worden, kan op gespannen voet komen te staan met de vereiste onafhankelijkheid van de SCEN-arts. Ook vraagt dit nader onderzoek om vast te stellen of dit inderdaad leidt tot betere SCEN-consultaties.
Pavlovreactie
Bij het onderwerp ‘toetsing vooraf’ vertonen veel artsen en juristen een soort van pavlovreactie: onuitvoerbaar, duurt te lang, te duur, onvoldoende capaciteit, reeds vaak aangekaart, juridische bezwaren, enzovoort. Het denken erover lijkt gestopt. Bij doorpraten blijken de bezwaren meestal te berusten op uitgaan van de huidige werkwijze van de RTE’s. Bijvoorbeeld de vooronderstelling dat spoedverzoeken niet binnen één dag afgehandeld zouden kunnen worden. De 53 RTE-deskundigen moeten en kunnen gewoon de taakopdracht krijgen om sporadische spoedaanvragen binnen één dag te beoordelen. De discutabele winst van tijdrovend juridisch delibereren die bovendien wordt geseponeerd door het OM, mag toetsing vooraf niet in de weg staan gezien het grote belang daarvan. Voor het eindoordeel blijft gewoon alle tijd en vrijheid bestaan.
Met een andere organisatiestructuur kan veel capaciteit worden gewonnen voor toetsing vooraf op verzoek. De vijf RTE’s doen precies hetzelfde werk. Samenvoeging kan een efficiëntere bedrijfsvoering opleveren met lagere kosten en minder tijdrovende afstemming. Aan zowel toetsing achteraf als vooraf ligt hetzelfde SCEN-verslag ten grondslag. Véél meer werk zal een toetsing zowel vooraf als achteraf daarom niet opleveren, temeer omdat het alleen op verzoek plaatsvindt. Bij terminale ziektebeelden die de overgrote meerderheid vormen, zal als regel niet om toetsing vooraf worden gevraagd.
Ik denk voorts dat de beroepsspecifieke inbreng van ethici bij concrete casussen betrekkelijk weinig toevoegt aan het oordeel. Beoordelingen door tweemanschappen (arts en jurist) in plaats van driemanschappen, samen met een efficiëntere organisatie, kan de capaciteit verdubbelen. Gebrek aan geld en menskracht staat toetsing vooraf dus niet in de weg.
De driedaagse opleiding van SCEN-artsen is te weinig van het goede
Deskundigheid vergroten
Eén met dit artikel meelezend RTE-commissielid opperde om de ervaring en kennis van SCEN-artsen sterk te vergroten door meer consultaties te laten doen. Hoewel dit de genoemde knelpunten niet oplost, lijkt het mij een zinvolle optie die de deskundigheid sterk zal vergroten. Het aantal van 643 SCEN-artsen, die gemiddeld zeventien consultaties per jaar verrichten, zou kunnen worden teruggebracht tot bijvoorbeeld 150 SCEN-artsen met gemiddeld 63 consultaties per jaar of tot 100 met gemiddeld 95 consultaties. Daarmee zou SCEN-arts een deeltijdfunctie worden. Daarnaast zou nascholing van SCEN-artsen als aanvulling op hun intervisie bijdragen aan hun deskundigheid. De huidige driedaagse opleiding van SCEN-artsen is niet alleen naar mijn mening te weinig van het goede.
Wat mij betreft is het tijd voor herziening van de regelgeving en uitvoering van euthanasie. Het strafrecht voorziet al in sancties wanneer sprake zou zijn van dood door schuld, doodslag of moord. De Hoge Raad heeft ons de weg gewezen: ‘De hoofdroute voor afhandeling van euthanasiezaken is het tuchtrecht.’ Euthanasie is als gezegd medisch handelen.
auteur
Hans van der Linde, huisarts/SCEN-arts
contact
hvanderlinde@zeelandnet.nl
cc: redactie@medischcontact.nl
Lees ook:
H. van der Linde
Huisarts/SCEN-arts, Burgh-Haamstede
Het KNMG-commentaar op mijn artikel bestaat uit drie beweringen die stuk voor stuk geen stand kunnen houden.
1) Consultaties in deeltijd bedreigt de onafhankelijkheid van SCEN-artsen. Waarom? Net als nu zal er geen sprake zijn van een aanstelling me...t inherent daaraan een gezagsverhouding.
2) Euthanasie is geen NORMAAL medisch handelen. De Hoge Raad, noch ik, beweren dat euthanasie NORMAAL medisch handelen is, wel medisch handelen. Het is voorbehouden aan artsen, de KNMG maakt er richtlijnen voor. Euthanasie is het onverplichte sluitstuk van medisch handelen bij ondraaglijk lijden zonder uitzicht.
3) De evaluatie 2022 zou niet duiden op een onwerkbare constructie. Dat is feitelijk onjuist, de evaluatie bepleit luid en duidelijk herziening. Enkele citaten uit het evaluatie verslag:
Blz. 32: De tijd is rijp om niet alleen de inhoud van de wet en de manier waarop de bepalingen die in de wet zijn opgenomen in de praktijk worden gebracht te evalueren, maar om ook de regelgeving als zodanig onder de loep te nemen
Blz. 275: Is het beter deze wet aan te passen of om de Wtl te vervangen door een nieuwe wet? Daarbij valt onder meer te denken aan de houdbaarheid van het systeem van toetsing achteraf.
BLZ. 280: Als toekomstscenario 2 wordt het wenselijk geacht om onderdelen van het wettelijk stelsel aan te passen. Er zijn andere keuzen mogelijk, waarvan kan worden gezegd dat deze meer recht doen aan de positie van de arts en aan de zorgvuldigheid van de euthanasiepraktijk. Andere landen laten zien dat ook vormen van zorgvuldigheid en toetsing mogelijk zijn die niet de omvangrijke Rte-organisatie vereisen waarvan nu in Nederland sprake is. Daarbij zou het ook kunnen gaan om een accentverschuiving naar toetsing vooraf.
De KNMG vermeldde deze duidelijke roep om herziening niet in zijn berichtgeving over de evaluatie. Gezien de ernstige knelpunten had de KNMG het voortouw kunnen nemen bij wijziging van de Euthanasiewet en -regelgeving. De bungelende rechtspositie van euthanaserende artsen vereist dat en onvervulde euthanasiewensen van patiënten evenzeer.
S. Kuipers
Internist, Goes
Als internist-hematoloog heb ik regelmatig gesprekken met patiënten over het naderend levenseinde, waarbij frequent ook euthanasie als optie besproken wordt. Ik wordt echter als medisch specialist zelden gevraagd euthanasie uit te voeren, omdat dit d...oorgaans in de thuissituatie plaatsvindt onder begeleiding van de huisarts. In de zeldzame gevallen waarbij dat wel gebeurt laat ik me niet door wet- en regelgeving weerhouden, omdat het kunnen helpen van een patiënt die ondraaglijk lijdt en voor wie geen andere uitweg bestaat voor mij zwaarder weegt. Het feit dat ik formeel een strafbaar feit bega bij een toch al beladen procedure zorgt echter weldegelijk voor extra slapeloze nachten. Ik ken collega’s die vanwege “de rompslomp er omheen” en angst voor vervolging euthanasie niet overwegen. Ik kan me voorstellen dat die angst minder wordt naarmate een collega vaker met euthanasie te maken heeft, maar vooral voor artsen die, zoals ik, hier minder frequent mee te maken hebben weegt dit zwaarder. Ik ben het dus met collega van de Linde eens en ben van mening dat herziening van de wet overwogen zou moeten worden en dat de KNMG hierbij zou kunnen faciliteren.
H. van der Linde
Huisarts/SCEN-arts, Burgh-Haamstede
Geachte collega Arentsen,
Dank voor uw reactie. Net als collega Ploegmakers heeft u in de jaren die achter ons liggen , geen knelpunten ervaren. Ik sluit mij daar als auteur van het artikel graag bij aan. Ik kan en kon er goed mee uit de voeten.
Vo...lgend jaar zal ik op 82-jarige leeftijd na 50 jaar huisarts, SCEN-arts en publicist te zijn geweest er een punt achter zetten en dit artikel is om gezondheidsredenen mijn zwanenzang. In die 50 jaar was in het begin euthanasie alleen weggelegd voor moedige artsen die hun hart en niet de wet volgden. Toen begon euthanasie te kantelen. Er volgden in de 80-er en 90-er jaren felle polemieken, met name in Medisch Contact, met het OM en de IGJ die in opdracht van de overheid een rem probeerde te zetten op euthanasie. Ik schreef een aantal van die stellingnames. Groot was de opluchting bij veel artsen en mij toen in 2002 euthanasie mogelijk werd. De kwetsbare positie van de euthanaserend arts namen wij voor lief.
We zijn nu 22 jaar verder. De laatste evaluatie van de euthanasiewet (2202) spreekt duidelijke taal: bezinning op verandering en aanpassing is geboden.
De KNMG en de pers lieten dat aspect van de berichtgeving over de uitkomst van de evaluatie weg.
Net als u heb ik de euthanasiewet als een zegen ervaren. We zijn er als gidsland trots op, zoals ik schreef. De evaluatie van 2022, waarop ik mijn artikel grotendeels baseer, roept echter om aanpassingen. Uw beider en mijn tevredenheid over wat achter ons ligt, kan geen leidraad voor de toekomst zijn.
We zullen een modis vivendi moeten vinden voor de in de evaluatie en in mijn artikel genoemde knelpunten.
J.C. Arentsen
Huisarts, Lemmer
Ik ben geen jurist maar wel bijna 25 jaar praktiserend huisarts in verstedelijkt platteland en heb denk ik ongeveer 30 maal euthanasie toegepast conform de vigerende KNMG-richtlijnen. In die 25 jaar heb ik geen knelpunten in de procedure ervaren. Ik ...herken mij dus absoluut niet in het beeld dat hier door collega van der Linde geschetst wordt. Sterker nog, de zorgvuldigheidseisen zoals die in de richtlijn gehanteerd worden hebben mij altijd geholpen om samen met de patiënt de juiste juridische en morele afweging te maken. De richtlijn helpt dus mij niet alleen in praktisch juridische maar vooral ook in morele zin. Hooguit in zeer complexe casuïstiek zoals bij psychisch lijden of bij minderjarige patiënten zou ik me kunnen voorstellen dat het voor de betreffend arts steunend en wenselijk zou kunnen zijn om een toetsing vooraf te doen.
Mijn hoop is dat euthanasie nooit normaal medisch handelen zal worden. Naar patiënten en derden toe blijf ik verkondigen dat het actief beëindigen van een mensenleven de facto strafbaar is TENZIJ er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden dat voor mij als medicus practicus objectief toetsbaar en subjectief invoelbaar is. De euthanasiewet uit 2002 heeft mij hier altijd uitkomst geboden. En niet andersom geredeneerd zoals heden ten dage in de samenleving in toenemende mate ervaren lijkt te worden: dat patiënten in fundamentele zin recht zouden hebben op euthanasie tenzij er twijfel is over de zorgvuldigheidseisen of de arts morele bezwaren heeft. Ik ben dankbaar voor de reactie van de KNMG.
H. van der Linde
Huisarts/SCEN-arts, Burgh-Haamstede
Geachte collega Ploegmakers, dank voor uw inbreng.
In mijn artikel staat: "De zorgvuldigheidseisen zijn niet NADER omschreven in de euthanasiewet".
Dat betekent dat de zorgvuldigheidseisen staan genoemd in de euthanasiewet, maar niet nader omsch...reven. U heeft waarschijnlijk over het woordje "NADER" heen gelezen.
F.G.M. Ploegmakers
huisarts n.p.
Uw opmerking dat de zorgvuldigheid eisen niet omschreven staan in de euthanasiewet klopt niet: lees maar na. Artikel 2 a tot en met f. De standaardzinnen die in ieder scen verslag de basis vormen voor de beoordeling door de RTE.
Overigens ben ik van... mening dat de euthanasiewet mij altijd voldoende duidelijkheid heeft gegeven om mee te werken aan euthanasie en scen.
M. Samsom
huisarts, AMSTERDAM
Het is nu zo dat de wet- en regelgeving rondom euthanasie mij enorm helpt. Zeker bij complexe casuïstiek, waar een euthanasie nog zwaarder en moeilijker is om te dragen voor mij als arts. Slapeloze nachten: "Heb ik wel goed gedaan?". Klassieke ethisc...he dilemma's, waar geen pasklaar antwoord op is en cognitie niet de antwoorden biedt.
Ook het doen van een relatief duidelijke euthanasie, waarvoor de wet in mijn ogen bedoeld is ( nl lijdende aan een aandoening waarbij duidelijk is dat iemand daaraan zal sterven en alle beschikbare opties niet helpen het lijden te verlichten), vind ik emotioneel belastend, naast dat het natuurlijk ook erg dankbaar werk is.
Is de wachttijd van het Expertisecentrum Euthanasie wellicht zo lang omdat naast geloofsovertuiging ook artsen weifelen vanwege oa de ethische dilemma's om over te gaan op euthanasie bij complexe problematiek en niet vanwege de wetgeving? Of vanwege praktische onmogelijkheden gezien de tekorten?
De vraag naar euthanasie neemt toe. De huisartstekorten in bepaalde gebieden in Nederland ook.
Daarom maak ik me eigenlijk meer zorgen over de beschikbarheid van artsen voor de toekomst die euthanasie nog kunnen en willen doen. Laten we dat waarborgen en strijden voor het opheffen van strafbaarheid bij hulp bij suïcide, zoals in veel andere buurlanden al zo is.
Dan kan bij complexe problematiek, waarbij er tijd en mogelijkheden zijn, omdat de patiënt niet direct lijdt aan een dodelijke aandoening, de weg van een "goede" suïcide gevolgd worden, beschreven door Chabot ea. Laten we nadenken hoe we dit op zorgvuldige wijze zouden kunnen inpassen.
E. Wannee
Forensisch arts
Ik merk op dat de rol van de forensisch arts in de functie van gemeentelijk lijkschouwer in het hele stuk niet genoemd wordt.
P.J.E. van Rijn
huisarts n.p., RHEDEN
Juist de z.g.n. `koffie-euthanasie` geeft aan hoe de geopperde toetsing vooraf van levensbelang had kunnen zijn in deze zaak. Het Medisch Tuchtcollege ,dat door de uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak juist verheven is tot doorslaggevend , heeft,... anders dan de Hoge Raad, geoordeeld dat een demente patiënt het recht om over het leven te beschikken ,niet kwijt raakt, welk oordeel onverminderd staat. Deze uitspraak betekent dat de arts dat dan ook op het moment van de euthanasie aan de patiënt duidelijk moet kunnen maken. Alle medische handelingen t.o.v. wilsonbekwame mensen mogen in principe` dan wel `heimelijk` zijn , maar dit is alleen toegestaan bij normaal medisch handelen dat erop gericht is het leven te verbeteren of in stand te houden en zeker niet bij niet- normaal medisch handelen met als doel te doden. Ook geldt in deze zaak dat het vaststellen van wilsonbekwaamheid niet volgens de door de KNMG vastgestelde regels heeft plaats gevonden waardoor het interpreteren van uitspraken van de betrokken patiënt in een heel ander daglicht zijn komen te staan .Kortom ,toetsing vooraf had in deze casus wellicht zelfs levensreddend kunnen zijn . Peter van Rijn
H. van der Linde
Huisarts/SCEN-arts, Burgh-Haamstede
Beknopt citaten uit de evaluatie 2022 Euthanasiewet(Wtl)
Blz. 7: Na twintig jaar lering trekken uit ontwikkelingen in het buitenland, waar alternatieven functioneren.
Blz. 17: Aanhoudende toename van palliatieve sedatie. In 2005 8% van alle ste...rfgevallen, in 2010 12%, in 2015 18% en in 2021 23%.
Blz. 18: Een kwart van de Rte-leden vindt dat de Wtl aan vernieuwing toe is.
.
Blz. 19: Beoordeling door IGJ en OM van Rte-meldingen leidt zelden tot vervolgstappen.
Blz. 21:
Aanbeveling 6: De wet zodanig wijzigen dat een meldende arts vermoed wordt rechtmatig te hebben gehandeld, tenzij nader onderzoek door het OM aanleiding geeft hem als verdachte aan te merken.
Blz. 32: De tijd is rijp om niet alleen de inhoud van de wet en de manier waarop de bepalingen die in de wet zijn opgenomen in de praktijk worden gebracht te evalueren, maar om ook de regelgeving als zodanig onder de loep te nemen .
Blz. 275: Is het beter deze wet aan te passen of om de Wtl te vervangen door een nieuwe wet? Daarbij valt onder meer te denken aan de houdbaarheid van het systeem van toetsing achteraf.
BLZ. 280: Als toekomstscenario 2 wordt het wenselijk geacht om onderdelen van het wettelijk stelsel aan te passen. Er zijn andere keuzen mogelijk, waarvan kan worden gezegd dat deze meer recht doen aan de positie van de arts en aan de zorgvuldigheid van de euthanasiepraktijk. Andere landen laten zien dat ook vormen van zorgvuldigheid en toetsing mogelijk zijn die niet de omvangrijke Rte-organisatie vereisen waarvan nu in Nederland sprake is. Daarbij zou het ook kunnen gaan om een accentverschuiving naar toetsing vooraf.
H. van der Linde
Huisarts/SCEN-arts, Burgh-Haamstede
Commentaar op de reactie van de KNMG
Het commentaar van de KNMG is drieërlei: 1) de evaluatie duidt niet op een onwerkbare, juridische constructie, 2) euthanasie is geen NORMAAL medisch handelen en 3) consultaties in deeltijd kunnen op gespannen vo...et staan met de onafhankelijkheid van SCEN-artsen.
De drie knelpunten, waar het artikel om draait, blijven onaangeroerd.
Ad 3) De KNMG lijkt deeltijdfunctie te verwarren met deeltijdaanstelling, waarbij sprake is van een gezagsverhouding. Substantieel méér consultaties per SCEN-arts betekent een werkbelasting die mogelijk niet te combineren is met voltijd praktijkvoering. Deeltijd praktijkvoering, maar natuurlijk ook pensioen, zou dan gecombineerd kunnen worden met deeltijd SCEN-arts. Dat gebeurt dan net als nu als zelfstandig, onafhankelijk ondernemer en gehonoreerd per consultatie.
Ad 2) Noch de Hoge Raad, noch ik stellen dat euthanasie NORMAAL medisch handelen is. Wel dat euthanasie medisch handelen is. Dat blijkt reeds uit het enkele feit dat het is voorbehouden aan artsen en dat de KNMG er medisch-professionele richtlijnen voor maakt.
Euthanasie is het onverplichte sluitstuk van medisch handelen bij ondraaglijk lijden zonder uitweg.
Ad 1) De Wtl-evaluatie heeft geen uitspraak gedaan over de juridische constructie en bepleit bezinning op herziening en aanpassing. Al zo’n 25 procent van de RTE-commissieleden blijkt voorstander te zijn van aanpassingen van de euthanasiewet.
Separaat citeer ik hierna uitspraken en aanbevelingen uit de evaluatie.
De KNMG had in het belang van artsen en patiënten het voortouw kunnen nemen bij de uitvoering van die aanbevelingen. Artsen hebben nu een onaanvaardbare rechtspositie en euthanasiewensen van patiënten worden menigmaal vanwege regelgeving niet ingewilligd.