‘Eilandjescultuur en stereotype ideeën over andere specialismen belemmeren goede samenwerking’
1 reactieEen hardnekkige eilandjescultuur, stereotype ideeën over andere medisch specialismen en tijdgebrek en weinig aandacht in de opleiding voor communicatie en samenwerking. Dat leidt ertoe dat kansen om iets te leren van collega-aiossen en medisch specialisten uit een ander vakgebied vaak niet herkend en benut worden.
Er wordt vaak náást elkaar gewerkt in plaats van samengewerkt en dat levert mogelijk niet altijd de beste zorg op’, zegt arts-onderzoeker Lara Teheux van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis. Zij observeerde ruim 120 uur lang de interacties van zeven aiossen (anesthesiologie, neurologie, kindergeneeskunde en chirurgie) met collega’s tijdens hun werk in het Amalia kinderziekenhuis. Teheux promoveerde dinsdag 11 juni op dit onderzoek.
Spagaat
‘In het Amalia kinderziekenhuis zijn vaak aiossen en medisch specialisten vanuit verschillende vakgebieden betrokken bij de behandeling van één patiënt. Tijdens de vele interacties die ik heb geobserveerd, zag ik dat zij best veel met elkaar praten. Maar daarbij gaat het vaak vooral over de onderlinge taakverdeling rondom de patiënt. Verder wordt er sterk vanuit alleen het perspectief van het eigen medisch specialisme beredeneerd wat het beste is voor de patiënt. De aios chirurgie hoort bijvoorbeeld van de kinderarts dat X de beste behandeling is, terwijl de eigen supervisor Y de beste behandeling vindt. Dat levert voor aiossen vaak een spagaat op en die kiezen dan maar voor de behandeling die de eigen supervisor voorstelt. In de gesprekken tussen de verschillende specialismen wordt onvoldoende aandacht besteed aan hoe je beide perspectieven zou kunnen combineren, terwijl dat de beste zorg zou opleveren.’
‘Vaak wordt er gedacht: samenwerken hoef je niet te leren’
Dat is geen kwestie van onwil, denkt Teheux. ‘Aiossen en medisch specialisten werken in een vaak hectische, drukke omgeving. Je ziet dat ze daardoor sneller op een eilandje gaan functioneren. Er wordt vaak weinig tijd ervaren om naar dat bredere perspectief te kijken. Of er wordt geen tijd genomen om van elkaar te leren. Er is in de opleiding weinig aandacht voor reflectie op communicatie met collega’s. Vaak wordt er gedacht: samenwerken hoef je niet te leren. Aiossen leren daarnaast veel door ‘af te kijken’ van hun supervisors – die dit op hun beurt ook niet hebben aangeleerd – en nemen zo de werkcultuur over. En ook de minder goede kanten daarvan.’
Vooroordelen
Tijdens het observeren viel het Teheux op dat er onder aiossen en medisch specialisten veel vooroordelen en stereotype ideeën bestaan over hun collega’s van andere specialismen. Teheux: ‘Dat zit echt heel sterk verweven in het dagelijks werk. Ik zag meerdere keren per dag dat er grapjes en opmerkingen worden gemaakt over andere specialismen – en ook over het eigen specialisme trouwens. Het gaat vaak om stereotyperingen over persoonlijkheid, intelligentie, arbeidsethos, gedrag, samenwerking en hiërarchie. Bijvoorbeeld dat bepaalde specialismen je altijd uitfoeteren aan de telefoon of dat sommige specialismen een streberige of haantjescultuur hebben, een ander gevoel voor humor hebben of “anders in de wedstrijd zitten”.’
Teheux denkt dat dit een belangrijke barrière opwerpt in de samenwerking tussen specialismen.’ Het líjkt vaak onschuldig, maar het heeft wel degelijk invloed op hoe we als arts – onbewust – denken over collega’s van andere specialismen. Het leidt er ook toe dat je de ene specialist minder snel belt met een vraag dan de andere specialist. Ik heb geen situaties geobserveerd waarin het misging, dat de specialist tóch gebeld had moeten worden. Maar het zet je wel aan het denken.’
Eyeopeners
Teheux observeerde voor haar onderzoek de interacties van zeven aiossen van het Amalia kinderziekenhuis. Zegt dit onderzoek dan eigenlijk wel iets over de communicatie tussen aiossen en medisch specialisten in het algemeen? Of zegt het eigenlijk alleen iets over de werkcultuur in het Amalia kinderziekenhuis? Teheux: ‘Hoewel we een kleine groep aiossen hebben geobserveerd, gaat het wel om een heel grote hoeveelheid interacties tussen aiossen en medisch specialisten. Ik ben ervan overtuigd dat dit onderzoek níét alleen iets zegt over de werkcultuur binnen het Amalia kinderziekenhuis. Dat baseer ik op het literatuuronderzoek dat ik heb gedaan. Uit soortgelijk (inter)nationaal onderzoek komt een vergelijkbaar beeld naar voren over de communicatie en samenwerking tussen verschillende specialismen. Het zou natuurlijk goed zijn om dit type onderzoek in meerdere ziekenhuizen uit te voeren. Wel is het gebruikelijk dat dit type onderzoek wordt gedaan onder een kleine groep proefpersonen, omdat het een heel arbeidsintensieve manier van onderzoeken is. In Nederland is het een zeldzaamheid dat artsen worden geobserveerd tijdens hun werk in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Toch is het heel waardevol om dit te doen, omdat je gedrag en patronen ziet waar zij zich zelf niet van bewust zijn en daardoor dus ook niet zelf op reflecteren. De gesprekken hierover tijdens de diepte-interviews zijn vaak eyeopeners.’
Lees ook-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
J.M.E. de Vries-van Dijen
Spoedeisende hulp arts , Ermelo
Dit onderzoek van Theraux beschrijft; stereotypering van collega medisch specialisten uit andere vakgebieden. Wellicht gebeurt dit in de dagelijkse medische praktijk vaker dan we denken. Verschillen nodigen uit tot stereotypering. We vinden iets v...an extramurale collega’s of van verpleegkundigen. In geval van hiërarchische verschillen van het: ”het bestuur”, of van “de managers”. Binnen vakgroepen of maatschappen worden verschillen geïntroduceerd om elkaar te begrijpen. Tijdens heidagen wordt gebruik gemaakt van sterk vereenvoudigde persoonlijkheden en karaktertesten. Om verschillen te vergroten en daarover het gesprek aan te gaan. “Jij bent rood, jij hebt een andere drijfveer.” Jouw cijfer past niet bij een leidinggevend profiel”. Hoewel het aantrekkelijk lijkt om verschillen op deze manier te benoemen, ligt ook hier stereotypering op de loer. “Ik kan het met jou niet vinden want jij bent een andere kleur”.
Wat is het gevaar van stereotyperen ? En wat is het probleem met het gebruik van sterk vereenvoudigde karakter en persoonlijkheidstesten ?
Stereotyperen doen we om grip te krijgen om de complexe wereld om ons heen. Hoe overzichtelijk wanneer je een van je collega een label kan opplakken. Door de fundamentele attributiefout schrijven we eigenschappen ,die we minder mooi vinden, toe aan de uitslag van zo’n test. We kijken niet naar nuances en of een werkelijk verschil is. Voor sterk vereenvoudigde persoonlijkheid- en karakter testjes bestaat geen evidence. Persoonlijkheden zijn verdeeld volgens de normale verdeling, er bestaat een veelvoud aan verschillen. Niet beperkt tot slechts 4, 8 of 16 persoonlijkheidstypen. Samenwerking draait om het constructief inzetten van overeenkomsten en verschillen tussen collega’s bij het werken aan een gemeenschappelijk doel. Stereotyperen draagt bij aan conflicten en frustratie en kosten tijd, geld en energie.