Bevallen in Nederland: hoge verwachtingen versus harde realiteit
Voorlichting aan zwangeren over kansen en risico’s moet eerlijker
5 reactiesIn Nederland overlijden nog veel te veel kinderen rond de geboorte. Volgens gynaecoloog Jan Nijhuis is onze positie in Europa dramatisch wat betreft het overlijden van pasgeborenen in de eerste vier levensweken. Hij pleit voor betere en juiste informatie voor zwangeren over geboortezorg.
Luister ook naar de aflevering van Medisch Contact de podcast waarin Jan Nijhuis te gast was:
Veel Nederlandse zwangeren hebben een eigen voorstelling van hun komende bevalling: romantisch of juist niet, thuis of juist niet, in bad of juist niet, met of zonder foetale bewaking, et cetera. De verwachtingen zijn vaak hoog en erg specifiek en de zwangere en haar partner realiseren zich niet altijd welke (on)mogelijkheden er in de praktijk zijn.
De verschillende beroepsgroepen lijken mee te werken aan het beeld van de romantische bevalling en informeren de zwangere niet altijd volledig. Ook een financieel belang kan een rol spelen.
Zwangeren die eerder een traumatische bevalling hebben ervaren, willen soms specifieke zorg die niet meer voldoet aan de professionele norm (zie ook MC 40/2024: 10). Dat stelt de zorgverleners dan voor dilemma’s. De beroepsverenigingen van verloskundigen (KNOV) en gynaecologen (NVOG) hebben daarom gezamenlijk de leidraad Verloskundige zorg buiten richtlijnen vastgesteld. Deze leidraad vraagt allereerst om een open houding van de zorgverlener en om een goed inzicht in de oorsprong van de vraag. Preventie van deze problematiek begint met eerlijke voorlichting om zo tot redelijke verwachtingen te komen.
De discrepanties die we zien in verwachtingen van de zwangere en wat haalbaar is, zijn wel begrijpelijk. Anders dan bij de gewone zorg worden zwangerschap en bevalling gezien als ‘natuurlijk’ en niet- medisch. Daarnaast heeft iedereen er een eigen mening over en vaak zie je ook tegenstrijdige uitspraken van verloskundigen en gynaecologen.
Dat de pijn van weeën tot de ergste pijnen hoort die een vrouw kan meemaken ontbreekt in de folder
Voorlichting
Ook de officiële voorlichting is niet altijd even eenduidig. De folder ‘Zwanger’ is daarvan een mooi voorbeeld. Aan de 58 (!) pagina’s tellende folder werkten negen organisaties mee, waaronder de KNOV, de NVOG, de huisartsen (NHG), Zorginstituut Nederland en het RIVM. De folder bevat veel waardevolle informatie over zwangerschap, screening en bevalling, maar heel weinig informatie over de kans op ‘ongelukken’ of over het mogelijke nut en de waarde van medisch-technische hulp bij de bevalling. In de folder zijn drie pagina’s gewijd aan de bevalling (!), waarin wel meer in het algemeen de kans op een keizersnede wordt genoemd, en ook dat weeën pijnlijk kunnen zijn. De opmerking dat de pijn van weeën bij de ergste pijnen hoort die een vrouw kan meemaken ontbreekt echter.
Ze had gefaald...
Ik herinner me een bevalling die in mijn ogen goed afliep: de zwangere vrouw verwachtte thuis te bevallen, maar had te veel pijn. Naar het ziekenhuis dus voor een ruggenprik. Die hielp goed en de zwangere kwam letterlijk weer ‘op adem’. Tijdens het persen bleek dat moeder en kind wat hulp nodig hadden en daarom werd een vacuümverlossing uitgevoerd. De baby werd in perfecte conditie geboren. De moeder en de vader waren dolgelukkig en zeer tevreden. Tot de moeder van de kraamvrouw op bezoek kwam en uitlegde dat ze toch wel teleurgesteld was dat haar dochter pijnstilling nodig had gehad. Vervolgens kwam de beste vriendin even langs. Die gaf aan dat zij haar baby zelf geboren had laten worden zonder vacuüm en dat het haar toch wel tegenviel dat haar vriendin hulp nodig had gehad. Daarna was de vreugde over, de jonge kraamvrouw lag huilend in haar bed, ze had gefaald…
Juist voor de paren die hun eerste kind krijgen is optimale informatie van belang. De keuzes die zij maken gaan feitelijk over de bevalling na 37 weken zwangerschapsduur, de aterme periode. Als er eerder een complicatie is, begeleidt het ziekenhuis de zwangere immers en is er begrip voor het feit dat er dan minder keuzes zijn.
Veel mensen vergeten het belangrijkste doel van een bevalling, namelijk dat een kind in goede conditie ter wereld komt, en daarna goed opgevangen wordt. Een kind dat nu in Nederland geboren wordt, heeft een aardige kans om 100 jaar te worden. Ook voor een baby geldt: een goed begin is het halve werk! Eigenlijk is dat belangrijker dan de vraag of de moeder de bevalling ‘leuk’ vond.
Toch overlijden nog (te) veel kinderen rondom de geboorte; in 2021 meer dan verkeersdoden! Van die sterfte vindt een derde plaats na 37 weken zwangerschapsduur, ongeveer 290 kinderen per jaar, bijna zes per week! Perinatale sterfte is het topje van de ijsberg, er is ook veel neonatale morbiditeit met soms levenslange gezondheidsschade. Een van de redenen is niet-ontdekte intra-uteriene groeivertraging waarbij optimale foetale bewaking geïndiceerd is.
Uiteindelijk bevalt slechts 8,6 procent thuis
Cijfers
Je bent zwanger van je eerste kind, 37 weken, en het gaat goed. Nu wil je het goed afmaken en thuis bevallen. Je kunt ook ‘poliklinisch’, dat wil zeggen in het ziekenhuis, met je eigen verloskundige bevallen, maar daarvoor moet je wel een eigen bijdrage van 560 euro (!) betalen.
De meeste vrouwen die hun eerste kind verwachten, beginnen de zorg bij de verloskundige (89,8%). Daarvan wordt bijna de helft (47,2%) tijdens de zwangerschap verwezen en minder dan de helft van deze vrouwen begint dus de bevalling bij de verloskundige (47,4%). Tijdens de bevalling wordt dan nog eens 63,2 procent naar de tweede lijn verwezen. De kans dat een zwangere in de eerste lijn bevalt is slechts 17,5 procent. Ruim de helft van deze vrouwen bevalt poliklinisch in het ziekenhuis of geboortecentrum en uiteindelijk bevalt slechts 8,6 procent thuis.
Er zijn nog veel andere cijfers die je de zwangere niet mag onthouden: in 2021 was epidurale analgesie (de ruggenprik) nodig bij 38,8 procent van de vrouwen na 37 weken zwangerschap bij hun eerste bevalling en bijna 40 procent van deze groep vrouwen wanneer ze in het ziekenhuis bevallen. Uiteindelijk bevalt dan 68,1 procent spontaan, 13,7 procent met een kunstverlossing (meestal met een vacuümpomp) en 17,7 procent bevalt met een keizersnede (bron: Perined, peristat.nl).
De landelijke perinatale registratie (Perined) heeft inmiddels een website ontwikkeld (ZwangerZoalsIk.nl) waar zwangeren afhankelijk van hun eigenschappen, zoals leeftijd, eerste/tweede of later kind en begin van de zwangerschap bij verloskundige of gynaecoloog de kansen kunnen vinden over de mogelijke plaats en het type van hun bevalling.
Achterhoede
Goed om te weten is ook dat de zorg in ziekenhuizen kan variëren. Ondanks mooie beloftes op de websites van de ziekenhuizen is er in de praktijk lang niet op ieder moment direct een ruggenprik beschikbaar. Ook acute hulp is wisselend georganiseerd, net als de opvang van de pasgeborenen. Soms zijn alleen klinisch verloskundigen of arts-assistenten in het ziekenhuis aanwezig en moet de specialist opgeroepen worden. Het is verder niet duidelijk in welke ziekenhuizen alle zorg echt 24/7 beschikbaar is.
Het is allang bekend dat de totale organisatie van onze perinatale zorg niet optimaal is. En dat de perinatale sterfte in Nederland, de sterfte en doodgeboorte tijdens de zwangerschap tot vier weken na de geboorte, hoger is dan in veel andere landen. Nederland zit hooguit in de middenmoot. Als je alleen kijkt naar de sterfte van levend geboren baby’s in de eerste vier weken van hun leven, dan bewegen wij ons volgens een recent internationaal vergelijkend onderzoek van de Euro-Peristat-groep nog in de achterhoede van Europa (zie ook hun meest recente publicatie over neonatale sterfte in Europa).1
Veel te verbeteren
Er valt kortom in de Nederlandse geboortezorg nog veel te verbeteren aan de voorlichting over kansen en risico’s en hoe daarmee om te gaan. De volgende snel realiseerbare aanpassingen zouden kunnen helpen om verwachtingen over bevallingen realistischer te maken:
1. Geef eerlijke voorlichting, de ‘echte’ cijfers, maak het niet mooier dan het is, de zwangere heeft daar recht op. Gebruik bijvoorbeeld ZwangerZoalsIk.nl.
2. Schaf de ‘eigen bijdrage’ voor een poliklinische bevalling zonder ‘plaatsindicatie’ af. Dit belemmert de keuzevrijheid van de patiënt en creëert ook sociaal-economische ongelijkheid.
3. Geef de zwangere de keus waar ze wil bevallen. Anno 2024 moet je ook voor een ‘klinische bevalling’ in de tweede lijn kunnen kiezen. De risico’s van onze zwangeren nemen ook toe met de leeftijd en Nederlandse moeders worden steeds ouder bij de geboorte van hun kinderen.
4. Regel een gemeenschappelijk consult van verloskundige en gynaecoloog bij 37 weken zwangerschapsduur, een ‘37-wekencheck’. Sommige zwangeren kunnen dan (terug) naar de eerstelijnsverloskundige als ze dat willen, andere moeten bij voorkeur poliklinisch (met een indicatie) met de eerstelijnsverloskundige bevallen of in de tweede lijn (gynaecologen en klinisch verloskundigen). Dit consult zal ook tot meer begrip bij de zwangere leiden.
5. Oriënteer je als zwangere goed over welke zorg ziekenhuizen daadwerkelijk 24/7 verlenen, inclusief de beschikbaarheid van de ruggenprik, de operatiekamer en de aanwezigheid van een kinderarts. Je loopt immers een grote kans om in een ziekenhuis te bevallen.
auteur
emeritus prof. dr. Jan Nijhuis, voormalig hoofd afdeling Gynaecologie en Verloskunde, MUMC+, Maastricht
contact
jangnijhuis@gmail.com
cc: redactie@medischcontact.nl
voetnoten
1. https://jamanetwork.com/journals/jamanetworkopen/fullarticle/2822061
Lees ook
Gorissen
directeur Academie Verloskunde Amsterdam Groningen, UTRECHT
Reactie op: Bevallen in Nederland: hoge verwachtingen versus harde realiteit van em prof Jan Nijhuis.
Marianne Nieuwenhuijze, hoogleraar Fysiologische Verloskunde, Universiteit Maastricht, Hogeschool Zuyd.
Ank de Jonge, hoogleraar Verloskundige Wet...enschap, Amsterdam UMC, UMC Groningen, AVAG/ hogeschool InHolland.
Er is geen enkele evidence voor een gynaecologisch consult bij 37 weken zwangerschap voor iedere zwangere. Deze kostbare tijd is nodig om met de zwangere te exploreren hoe en waar zij wil bevallen op basis van volledige informatie.
Vrouwen die starten in de tweede lijn hebben drie keer zoveel kans op een keizersnede dan een vergelijkbare groep die start in de eerste lijn (1). Hoewel veiliger dan ooit, heeft 42-84% van de vrouwen na een keizersnede complicaties, zoals een niche, met deels langdurige klachten als abnormaal bloedverlies of buikpijn. Ook vruchtbaarheidsproblemen en complicaties bij een volgende zwangerschap, waaronder uterine sterfte, komen vaker voor (2) .
Voor vrouwen die verwezen worden, zijn de belangrijkste redenen niet urgent, zoals langdurig gebroken vliezen of niet-vorderende ontsluiting. Dan is het moment van verplaatsen niet zo anders als wanneer vrouwen in het ziekenhuis willen bevallen. De kans op verwijzing is onderdeel van die informatie maar ook de kans dat een bevalling zo snel verloopt dat een geplande ziekenhuisbevalling thuis plaatsvindt. Een verwijzing betekent overigens niet dat een geplande thuisbevalling ‘mislukt’ is; een gevoel dat vrouwen kunnen krijgen bij nadruk op waar het kind geboren wordt. Veel vrouwen waarderen dat ze een groot deel van hun bevalling thuis kunnen doorbrengen, ook als ze voor het laatste stuk naar het ziekenhuis moeten. Met het gebrek aan capaciteit in ziekenhuizen is het bovendien een voordeel als vrouwen daar niet langer verblijven dan gewenst of noodzakelijk. Bovendien ervaren vrouwen die thuis beginnen de pijn als minder vervelend en hebben zij een groter gevoel van controle en tevredenheid dan vrouwen die in het ziekenhuis beginnen, ook als ze verwezen worden (3,4,5,6).
De folder ‘Zwanger!’ is samengesteld samen met clientorganisaties vanwege hun expertise in de manier waarop we zwangeren moeten informeren. Laten we hen niet vergeten als we denken dat die informatie moet veranderen.
1. Wiegerinck MMJ, Eskes M, van der Post JAM, Mol BW, Ravelli ACJ. Intrapartum and neonatal mortality in low-risk term women in midwife-led care and obstetrician-led care at the onset of labor: A national matched cohort study. Acta Obstet Gynecol Scand. 2020;99(4):546-554.
2. Kok N, Ruiter L, Hof M, Ravelli A, Mol BW, Pajkrt E, Kazemier B. Risk of maternal and neonatal complications in subsequent pregnancy after planned caesarean section in a first birth, compared with emergency caesarean section: a nationwide comparative cohort study. BJOG. 2014 Jan;121(2):216-23.
3. Van Haaren-Ten Haken TM, Hendrix MJ, Nieuwenhuijze MJ, de Vries RG, Nijhuis JG. Birth place preferences and women's expectations and experiences regarding duration and pain of labor. J Psychosom Obstet Gynaecol 2018;39(1):19-28.
4. Geerts CC, Klomp T, Lagro-Janssen AL, Twisk JW, van Dillen J, de Jonge A. Birth setting, transfer and maternal sense of control: results from the DELIVER study. BMC Pregnancy Childbirth 2014;14:27.
5. Geerts CC, van Dillen J, Klomp T, Lagro-Janssen ALM, de Jonge A. Satisfaction with caregivers during labour among low risk women in the Netherlands: the association with planned place of birth and transfer of care during labour. BMC Pregnancy Childbirth 2017;17(1):229.
6. Hitzert M, Hermus MA, Scheerhagen M, Boesveld IC, Wiegers TA, van den Akker-van Marle ME, van Dommelen P, van der Pal-de Bruin KM, de Graaf JP. Experiences of women who planned birth in a birth centre compared to alternative planned places of birth. Results of the Dutch Birth Centre Study. Midwifery. 2016 Sep;40:70-8. doi: 10.1016/j.midw.2016.06.004. Epub 2016 Jun 11. PMID: 27428101.
[Reactie gewijzigd door Gorissen, Wim op 19-12-2024 16:42]
G. Kleiverda
Gynaecoloog, voorzitter Women on Waves, Amsterdam
Reactie mede namens Elselijn Kingma, Sowerby Professor in Philosophy and Medicine at King’s College London
Terecht benadrukt Nijhuis het belang van goede informatie aan zwangeren. Maar ten onterechte spitst hij de inhoud van deze informatie niet ...toe op de belangen van de zwangere/barende en haar (bijna) geboren kind. De zwangere wil geen ‘leuke’ bevalling, zoals Nijhuis onjuist suggereert. Sterker nog, deze suggestie is zowel misleidend als denigrerend. De zwangere heeft serieuze wensen: zij wil zorg waarin haar opvattingen gehoord en bij voorkeur gerespecteerd worden; waarin niet alleen de gezondheid van haar kind maar ook die van haarzelf als belangrijke uitkomstmaat gezien wordt; en waar haar rechten, met name die van informed consent/refusal gerespecteerd worden.
Het zou zinvol zijn als verloskundige zorgverleners in hun informatieverstrekking aan zwangeren zich uitspreken over al deze aspecten van de zorg. Zoals bijvoorbeeld aspecten welke keuzemogelijkheden beïnvloeden of beperken – inclusief de samenwerking tussen eerste en tweede lijn in deze. Is het bijvoorbeeld mogelijk om verticaal te bevallen (bijdragend aan minder kans op cortonenpathologie van de neonaat en meer kans op een spontane baring, maar soms minder ‘gemakkelijk’ voor de zorgverlener), of is dit aan bepaalde lokale voorwaarden verbonden? In haar actie ‘Genoeggezwegen 2024’ verstrekte de Geboortebeweging het volgende voorbeeld van hoe het niet moet: ‘jij beslist, tenzij we in ons regio-overleg andere afspraken hebben gemaakt’. Onderlinge afspraken tussen zorgverleners ontnemen op deze wijze de zwangere al bij voorbaat keuzemogelijkheden. Dat is niet respectvol, noch betreft het kwalitatief goede zorgeisen conform wettelijke voorschriften van de WGBO.
Overigens komt het belang en de gezondheid van de zwangere – haar belang om zelf zo ‘ongeschonden’ mogelijk uit de bevalling te komen – in het artikel van Nijhuis nauwelijks aan bod. Dat is typerend: ondanks retoriek over ‘zorg voor moeder en kind’ zijn zeker de meetbare resultaten die op systeemniveau nagejaagd worden vooral gericht op het minimaliseren van risico’s voor het kind. Wat daarbij vergeten wordt zijn de risico’s voor de zwangere. (https://eprints.soton.ac.uk/426429/1/Postprint_Kingma_Podium_Medicalisering_2018.docx)
Is het dan niet verbazend dat een zwangere soms dwars gaat liggen in een systeem waarin zij slechts als een ‘baarmachine’ of ‘lopende couveuse’ behandeld wordt, waarbij eenieder behoudens zijzelf aan de knopen mag draaien?
De oproep van Nijhuis om vrijwillig onder leiding van de tweede lijn te bevallen zonder medische indicatie gaat voorbij aan evidence dat dergelijke medicalisering van een fysiologische gebeurtenis gepaard gaat met onnodige interventies. Dat betekent dat minder zwangeren ongeschonden de bevalling doorstaan, zonder betere neonatale uitkomsten. Immers, de tweede lijn is ingericht om pathologische situaties te bewaken, maar niet om fysiologie te bevorderen. Vaak wordt er daarom te snel ingegrepen zonder dat omstandigheden worden gecreëerd die die daadwerkelijk de kans op een gezonde moeder EN een gezond kind vergroten. De zinsnede van Nijhuis: ‘moeder en kind hadden wat hulp nodig, en daarom werd een vacuümextractie uitgevoerd’ is daarbij een treffend voorbeeld. Aangezien de baby ‘in perfecte conditie ter wereld kwam’, was die hulp voor het kind vermoedelijk helemaal niet nodig geweest. De baby was kennelijk niet in nood …
Maar welke schade hiervoor bij de moeder werd gedaan (een zeer vermoedelijke knip gezien de NVOG-richtlijn over kunstverlossingen), of haar voorkeuren besproken zijn en haar rechten gerespecteerd werden en of alternatieven conform de WGBO zoals een verticale uitdrijving besproken of aangeboden zijn, lezen we niet en kunnen als twijfelachtig beoordeeld worden gezien gangbare verloskundige zorgverlening in de tweede lijn.
Als een belangrijke reden voor perinatale sterfte noemt Nijhuis een (niet ontdekte) groeiretardatie. Het zou verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) sieren als zij hierover rapporteren, want het niet ontdekken van groeivertraging doet zich niet alleen voor in de eerste lijn, maar soms ook in de tweede lijn. En wat betreft slechte perinatale uitkomsten/sterfte binnen VSV’s, is voor de zwangere een analyse hoeveel hiervan preventable / nonpreventable is, in vergelijking met landelijke cijfers, misschien van meer belang te weten dan de 24/7 beschikbaarheid van zorgverleners die Nijhuis suggereert als kwaliteitscriterium. Het gaat immers om de uitkomsten van zorg die het team van zorgverleners verstrekt, en over hun kritische analyse en verbeteropties in samenspraak met zwangeren.
Kortom: in goede informatieverstrekking hoort veel thuis. Zoals informatie over keuzemogelijkheiden en daarbij behorende informed consent/refusal; bevalervaringen en kans op trauma; informatie over uitkomsten voor het kind EN de zwangere zelf. Helaas misschien ook: de kans dat zwangeren in het ziekenhuis in het algemeen en met name in de tweede lijn meer kans hebben op nare bevalervaringen waarin hun keuzes en rechten niet gerespecteerd werden, naast overigens ook goede ervaringen van anderen.
Ook van belang: feiten zoals dat continuïteit van zorg door verloskundigen thuis, zoals geleverd door zogenaamde ’case-load’ verloskundigen, bijdragen aan minder verwijzingen naar de tweede lijn met minder interventies maar met vergelijkbare neonatale uitkomsten (www.knov.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/spontaan-bevallen-lukt-vaker-bij-een-op-een-zorg-door-kleinschalig-werkende-verlo), conform internationale onderzoeken. Zo is bij ‘midwife‐led continuity models of care’ de kans op noodzaak tot epiduraal anesthesie geringer, evenals de kans op een vacuumexctractie, vroeggeboorte en ook perinatale sterfte. Deze ‘hoog kwalificatie evidence’ inzake vermindering van perinatale sterfte (RR 0.84, 95% CI 0.71- 0.99; 13 studies met 17,561 deelnemers) (https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC8663203/) zou in Nederland aanleiding moeten zijn om andere vormen van perinatale zorg na te steven. De door Nijhuis voorgestelde weg van verdergaande medicalisering van de fysiologische partus is zeker niet de juiste om perinatale sterfte terug te dringen.
Concluderend, als we spreken over verbeteringen in de Nederlandse verloskundige zorg, dan stelt Nijhuis terecht dat betere informatieverstrekking noodzakelijk is, alleen slaat hij de plank mis waar het de inhoud van deze informatie betreft. https://bmcpregnancychildbirth.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12884-024-06360-y/tables/4
W.A. Spaans
gynaecolog, Maastricht
Mooi stuk, eerlijke voorlichting aan zwangeren is belangrijk.
H.M.C. K?rner-de monchy
Verpeegkundige met 10 jaar OK ervaring, Rotterdam
zo'n kleine 50 aar geleden heb ik na mijn akelige zwangerschap bedacht : dít nooit weer.!
Wat jongeren ook mogen vinden..vroeger was ook niet alles zo fijntjes.
P.J.M. van Loon
Orthopeed/ houdingsdeskundige, Oosterbeek
Het is onduidelijk of de auteur ( en de betrokken beroepsgroepen) een heel belangrijke verandering bij de (Nederlandse) zwangeren is gaan onderkennen of niet.
In zo'n vijftig jaar tijd is de hele Nederlandse jeugd achteruit aan het gaan in het kunn...en leveren van fysieke prestaties. We zien de grote blessuregevoeligheid bij de jeugd en jongvolwassenen in de sport. Of het volstrekt onvoldoende kunnen vinden bij Defensie van rekruten, die fysiek capabel zijn om goedgekeurd (70% valt af) te worden of de opleiding kunnen afmaken ( Luchtmobiel: 60% uitval) We onderkennen geleidelijk aan de motorische achterstand die kinderen voor schoolgang al hebben. Als de lichamelijke opvoeding niet goed slaagt houden kinderen de gevolgen van ontwikkelingsachterstand hun hele leven. De leefstijl van de kinderen is door het vele (ingezakte, onderuitgezakte) zitten en nu al 20 jaar een intensief gebruik van beeldschermen , naast het verdwijnen van de klassieke schoolgymnastiek, oorzaak van het niet meer optimaliseren van de groeiprocessen die voor een goed geoutilleerd houdings- en bewegingsapparaat nodig zijn. Precies dat hadden de zwangeren in de voor-en vroeg naoorlogs jaren door hun vele buitenspelen en goede gymnastiek wel bereikt. De problemen van het niet hebben van een gezonde lichaamshouding, een flexibele wervelkolom uiten zich bij de zwangeren in almaar meer "bekkenbodemproblemen", die orthopedisch- biomechanisch gezien berusten op dat "gebrek" aan adequate lichamelijke opvoeding. Ook de vele rugproblemen en hernia's zijn gevolgen van die musculaire onbalans (Leer van Janda; heilgymnastiek)
De waarschuwing moet dus anders gericht worden en er zal awareness moeten komen, dat je voor je zwanger wordt of anders vroeg in de zwangerschap zoveel mogelijk aan verbeteren van de houding en wegwerken van die musculaire onbalans die daaruit ontstaat, zult moeten gaan doen. Blijven zitten hoort geen optie te zijn.
Vanuit Houdingnet vorig jaar vm.. Minister van Onderwijs Dijkgraaf aangeschreven, dat alle (para)medische opleidingen, die kennis over het nut van een goed lichaamshouding en hoe je daaraan moet komen, zouden moeten verzorgen, deze kennis zijn gaan vergeten. De minister antwoordde dat ze alleen "stelselverantwoordelijk" zijn, niet over inhoud gaan en dat we dan zelf al die opleidingen maar moesten gaan benaderen. Die blijken reluctant om te bewegen. Dat er zo een kwaliteitsprobleem in die opleidingen speelt is voor hen ook geen herkenbaar issue. Net als een groot aantal problemen waarin de jeugd verzeild is geraakt door hun sedentair gedrag zal ook het probleem bij de zwangeren niet snel opgelost worden. In tegenstelling tot de rekruut wordt de zwangere niet vooraf gekeurd, maar kan ze ook niet afhaken. De kunst om kinderen weer sterk, soepel, weerbaar en duurzaam gezond in de volwassenheid te krijgen heeft de Nederlandse maatschappij verleerd. De economische gevolgen zijn nu al duidelijk.