Nieuws
Naomi Querido
5 minuten leestijd

'Wij zijn de poortwachter naar de uitkering'

Plaats een reactie

Als verzekeringsarts heb je een medisch, sociaal én juridisch beroep

Saai en stoffig, dat is het imago van de verzekeringsarts. Terwijl zijn werk zich juist midden in de dagelijkse realiteit afspeelt. Hij onderzoekt of patiënten die langdurig ziek zijn of met een chronische beperking kampen, nog betaald werk kunnen verrichten. ‘Ons werk begint waar het voor andere artsen eindigt.’

Een kippenplukker met kanker of iemand met autisme die verse olijven in bakjes doet: saai kun je de spreekuren van Maud Boiten niet noemen. Als verzekeringsarts in opleiding beoordeelt zij in hoeverre iemand die met ziekte of beperking te maken heeft, betaald aan het werk kan. ‘Ziek zijn betekent niet altijd dat je ook volledig arbeidsongeschikt bent. Veel mensen willen graag werken: uit financiële overwegingen, maar ook omdat ze het plezierig en zinvol vinden. Ik zie mensen uit allerlei verschillende beroepen, en met heel uiteenlopende aandoeningen: van schouderletsel tot psychiatrische problemen. Dat maakt mijn functie zo breed en boeiend.’

Medische en sociale bril
Tijdens haar coschappen ontdekte Maud dat haar hart ligt bij sociale geneeskunde. ‘Als ik iemand met een nieuwe knie en een jaar revalidatie voor de boeg het ziekenhuis zag verlaten, dacht ik: ís hij wel beter? Het echte werk begint nu pas.’ Naast een brede interesse in geneeskunde was Maud ook nieuwsgierig naar de organisatorische kant van de gezondheidszorg. ‘Bij het coschap verzekeringsgeneeskunde kwamen alle elementen samen. Je kijkt in de spreekuren met een medische blik, maar ook met een sociale bril én je moet de wet- en regelgeving in de gaten houden.’ Inmiddels is ze ruim een jaar in opleiding bij de divisie Sociaal Medische Zaken van UWV in Den Haag. ‘Elke verzekeringsarts bedient een eigen klantengroep: bijvoorbeeld zieke werknemers die geen werk meer hebben of in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering als de Wajong of WIA*.’

Poortwachter
Een werknemer die te maken krijgt met langdurige ziekte of een chronische beperking, valt de eerste twee jaar onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. De werkgever en de zieke werknemer moeten alles doen om de werknemer te re-integreren. De bedrijfsarts begeleidt de werknemer daarbij en adviseert de werkgever over de re-integratie. Is iemand na twee jaar nog ziek, dan komt de verzekeringsarts in beeld. Hij kijkt eerst of de werknemer en werkgever al het mogelijke hebben gedaan om te re-integreren. Zo ja, dan volgt een sociaal-medische beoordeling om te kijken of de cliënt recht heeft op een WIA-uitkering. Op die manier vormt de verzekeringsarts de ‘poortwachter’ naar een uitkering.
Hoewel de verzekeringsarts niet behandelt, moet hij dus wel parate kennis hebben van ziekten en aandoeningen en de medicamenteuze en sociale gevolgen. ‘Je kijkt als beoordelaar heel praktisch’, legt Maud uit. ‘Iemand met rugklachten die niet meer kan tillen, kan bijvoorbeeld wel op kantoor bepaalde werkzaamheden verrichten. Ook kijk je naar zaken die misschien niet direct voor de hand liggen: iemand kan bijvoorbeeld in staat zijn om zijn eigen werk te hervatten maar moet daarvoor ook veel rijden. Krijgt diegene medicatie waar hij slaperig van wordt, dan kan dat dus niet zomaar. In de spreekuren verricht ik lichamelijk en psychologisch onderzoek om feiten te kunnen controleren en te zien wat iemand functioneel kan.Tijdens het gesprek van een uur krijg ik een compleet beeld en kan ik helder beargumenteerd mijn bevindingen op papier zetten.’

Signalen interpreteren
De zintuigen en opmerkzaamheid van de verzekeringsarts worden soms tot het uiterste getest. ‘Er zijn mensen die bang zijn dat hun klachten niet “ernstig genoeg” zijn of ze ervaren de drempel om weer aan de slag te gaan als enorm hoog. Reden om hun aandoening wat aan te dikken’, vertelt Maud. ‘In de opleiding is daarom veel aandacht voor gespreksmethodieken en leer je doorvragen en op signalen te letten. Iemand die aangeeft zijn arm niet te kunnen optillen, doet dat bijvoorbeeld moeiteloos als ik hem vraag voor het lichamelijk onderzoek zijn trui uit te trekken. Een sociaal-medische beoordeling kun je niet alleen op je gevoel doen; er moeten feiten aan ten grondslag liggen. Ook leer je om te gaan met de reacties en emoties die mensen ervaren. Je hoort ook veel over de invloed die de ziekte heeft op het dagelijks leven, de thuissituatie en het inkomen. Dat kan heel frustrerend zijn voor de patiënt, en dan komt er nog de wet- en regelgeving bij. Daarnaast zijn er culturele verschillen in hoe mensen omgaan met hun ziekte en ook daar moet je kennis van hebben. Maar voor het oppikken van signalen en omgaan met sociale problematiek moet je ook gewoon ervaring in de praktijk opdoen’, zo kijkt Maud terug op haar eerste jaar. ‘Wat ik zie, is hoe groot de invloed is van betaald werk op het dagelijks leven. Vraag patiënten maar eens naar hun werk en inkomen en hun gevoelens daarover tijdens je coschappen, ook bij andere specialismen. Je zult verbaasd zijn over waar mensen allemaal tegenaan lopen. Aan het einde van het behandeltraject is de behandelaar klaar. Maar het leven van de patiënt gaat verder, hoewel hij dan nog niet op elk vlak “beter” is. Ons werk is om dat nieuwe, veranderde leven te helpen vormgeven vanuit sociaal-medisch perspectief.’ 

De opleider 

Verzekeringsartsopleider Cynthia Kromokaryo werkt bij UWV Den Haag. Ze leidt aiossen op en begeleidt aniossen.

Wat kenmerkt dit specialisme?
‘De combinatie van medische, sociale en juridische componenten. We zijn de ‘poortwachter’ naar de uitkering. Dat betekent dat we niet behandelen, maar beoordelen of iemand kan terugkeren naar zijn eigen of ander betaald werk.’

Welke competenties en vaardigheden heb je nodig?
‘Je hebt een brede kennis nodig van aandoeningen en de gevolgen daarvan voor het werk in de praktijk. Daarnaast heb je een adviserende functie. Dat vraagt om sterke communicatievaardigheden met de uiteenlopende klanten en samenwerking met de arbeidsdeskundige, re-integratiebegeleider, teamondersteuner en soms ook met de behandelaar.’

Hoe ziet jouw werkdag eruit?
‘Mijn dag begint met het inlezen van de dossiers van de mensen met wie ik – meestal ’s ochtends – een spreekuur heb. In de middagen heb ik ruimte voor het schrijven van rapportages en overleg met aiossen en aniossen.’

Belangrijkste voor- en nadeel van het vak?
‘Praktisch is het werk heel goed te combineren met een gezin, vanwege de regelmatige werktijden. Ook is er veel ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, zo kun je bijvoorbeeld opleiden of managen. Het grootste nadeel is de onbekendheid van ons vak en de vooroordelen van klanten dat we ‘tegen’ hen zijn. Daartegenover staat dat je ziet wat betaald werk en re-integratie doen met mensen. Het wordt vaak vergeten hoezeer werk deel uitmaakt van je gevoel van gezond zijn.’

Klopt het beeld dat studenten hebben met de realiteit?
‘Niet als je denkt aan stoffig werk, dikke dossiers en werken achter een bureau. Je werkt met mensen aan hun terugkeer in de maatschappij en dat verbetert hun gevoel van kwaliteit van leven enorm. Kom maar eens een dagje meelopen!’

* Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jong gehandicapten; WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Naomi Querido

Maud Boiten, verzekeringsarts in opleiding, en opleider Cynthia Kromokaryo     beeld: Marieke de Lorijn
Maud Boiten, verzekeringsarts in opleiding, en opleider Cynthia Kromokaryo beeld: Marieke de Lorijn
beeld: Marieke de Lorijn
beeld: Marieke de Lorijn
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.