Pijn, bloedverlies en hysterie
De behandeling van hysterie
Plaats een reactiePijn, bloedverlies en hysterie. Een geschiedenis van de gynaecologie, Matthé Burger, Eburon, 246 blz., 32,50 euro.
bestellen
Een geschiedenis van de gynaecologie, dat is de ondertitel van Pijn, bloedverlies en hysterie, maar de auteur, emeritus hoogleraar gynaecologie Matthé Burger, wil met zijn boek toch vooral een antwoord geven op de vraag waar de ideeën over hysterie vandaan kwamen en wat de ervaringen waren met gynaecologische operaties tegen deze ‘aandoening’.
Eeuwenlang werd immers aangenomen dat nagenoeg elke aandoening van een vrouw voortkwam uit de baarmoeder. Daarmee waren de meeste vrouwenkwalen dus letterlijk van hysterische aard – ‘hustera’ is het Griekse woord voor baarmoeder. Het begrip is inmiddels uit het medische jargon verbannen. In veel gevallen, betoogt Burger, zouden we de symptomen die daar destijds onder vielen nu rangschikken onder de conversiestoornis of de functionele neurologische stoornis (FNS).
In de laatste decennia van de negentiende eeuw was het verwijderen van de eierstokken (ovariëctomie), en later de baarmoeder (hysterectomie) in zwang voor de behandeling van hysterie en ook wel van neurasthenie (wat we nu meestal somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten zouden noemen). Dat dit lang niet altijd de oplossing voor ‘hysterische aandoeningen’ bracht zal duidelijk zijn.
Burger besteedt veel aandacht aan de manier waarop in Nederland tegen hysterie werd aangekeken. Hij laat zien dat de meningen over het ontstaan en de behandeling ervan nogal uiteenliepen. Hector Treub (1856-1920), fameus gynaecoloog, was allerminst tevreden met de resultaten van de ovariëctomie en ging over tot de vaginale hysterectomie. Zijn collega Maurice Mendes de Leon (1856-1924) was aanhanger van de reflextheorie die stelde dat afwijkingen van de genitalia functiestoornissen van het zenuwstelsel gaven. Hij bleef bij de ovariëctomie. De theorie was, schrijft Burger, dat ‘de hersenen sympathiseren met de baarmoeder, met de aantasting van psychische functies als gevolg. Heel belangrijk daarbij is de uitschakeling van de wil.’
Burger vindt het terugblikkend op de geschiedenis ‘vooral relevant hoezeer – met name bij Treub – een op weinig serieuze criteria gebaseerd oordeel over de persoonlijkheid van een patiënte de beoordeling beïnvloedde van de klachten van de beschreven vrouwen’ en vraagt zich af ‘in welke mate dit nog steeds het geval is bij patiënten met als psychosomatisch geduide klachten’. Anders dan in de magistrale studie van Trudy Dehue over zwangerschap, Ei, foetus,baby, ook een geschiedenis van de gynaecologie, lijkt de wetenschap in het degelijke boek van Burger zich nogal los van de ontwikkelingen in de samenleving te ontwikkelen. Dat die bredere blik ontbreekt, is wel jammer.
Lees ook:- Er zijn nog geen reacties